Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningsconcept
1.3
Fout- of waarschuwingsmeldingen bevestigen
Detecteert de regelaar een fout
ting schakelt naar rood licht en het alarmrelais valt af. Door het drukken op de
kunt u de melding bevestigen. De regelaar toont u daarbij alle fouten en waarschu‐
wingen. De actuele alarmmeldingen kunt u selecteren en evt. bevestigen. Bevestigt u
een fout, trekt het alarmrelais aan en schakelt de achtergrondverlichting weer om naar
wit licht. In het onderste gedeelte van het display wordt de opgetreden fout of de waar‐
schuwingsmelding nog steeds weergegeven, bijv.
holpen.
Bij een waarschuwing, bijv. de regelaar signaleert dat een sensor nog niet is gekali‐
breerd, kan ook zonder het bevestigen van de melding worden verder gewerkt met de
regelaar.
Bij een foutmelding
kan na het bevestigen van de melding niet worden verder gewerkt met de regelaar. U
moet dan de fout verhelpen, zie hiervoor het hoofdstuk voor diagnose en het verhelpen
van fouten.
Afb. 6: Alarmmelding, de regelaar stopt de regeling
1.4
De toetsenblokkering
De regelaar heeft een toetsenblokkering.
Een actieve toetsenblokkering verhindert
het bedienen van de toetsen. De toetsen‐
blokkering kan door het tegelijk drukken
op de toetsen
en
veerd of gedeactiveerd. De geactiveerde
toetsenblokkering wordt door het
symbool aangegeven.
14
[Error] , wordt de regeling gestopt, de achtergrondverlich‐
[Error] , de regelaar signaleert [bijv.] dat geen sensor is aangesloten,
worden geacti‐
-
[Error 01] , tot de oorzaak wordt ver‐
-toets,
Advertenties
Inhoudsopgave
