Inhoudsopgave
Advertenties
Montage en installatie
De potentiaalvereffening moet altijd
contact hebben met het meetmedium.
Bij de armatuur DGMa is een speciale
potentiaalvereffeningsplug
(best.-nr. 791663) en een kabel
(best.-nr. 818438) nodig. Bij de arma‐
tuur DLG is de potentiaalvereffen‐
ingspen altijd ingebouwd, alleen de
kabel (best.-nr. 818438) is dan nodig.
Bijzonderheden bij het kalibreren
met potentiaalvereffening
De potentiaalvereffening moet bij het
kalibreren ook in de betreffende buf‐
feroplossing worden gedoopt of
gebruik de bij de armatuur DGMa
meegeleverde kalibratiekoker. Deze
kalibratiekoker heeft een ingebouwde
potentiaalvereffeningspen, waarop u
de potentiaalvereffeningsleiding kunt
aansluiten.
8.3.6.2
Aansluiten van amperome‐
trische sensoren
Sluit de sensor, zoals in de gebruikers‐
handleiding van de sensor is beschreven,
aan op de betreffende klemmen van de
Ä Hoofdstuk 8.3.2 „Aansluit‐
regelaar, zie
schema" op pagina 40 .
56
8.4
Aanzuigen voor het ont‐
luchten
Pompen werken met 100%
capaciteit
Let hierbij goed op bij montagewerk‐
zaamheden in uw buurt, omdat bij
open leidingen, etc. doseermedia
ongecontroleerd in de omgeving
kunnen komen.
Pomp 1
Functie
Verlagen
Max. slagfreq.
Toewijzing
Kanaal 1
Afb. 25: [Aanzuigen met <OK>], bijv. voor
het ontluchten van een pomp
Wordt bij aangesloten en bedrijfsgerede
pompen de functie
gekozen, zuigen de pompen met 100%
van de capaciteit aan, zolang de
wordt ingedrukt.
Met deze functie kan bijv. het doseerme‐
dium tot aan de pomp worden getranspor‐
teerd en kan de doseerleiding worden ont‐
lucht.
[Aanzuigen met <OK>]
-toets
A1068
Advertenties
Inhoudsopgave
