Samenvatting van Inhoud voor ProMinent DULCOMETER Compact
Pagina 1
Montage- en gebruikershandleiding DULCOMETER , Compact regelaar ® Meetgrootheid: Inductieve geleidbaarheid A1860 Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen. Nooit weggooien. De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedienings‐ fouten. De nieuwste versie van een gebruikershandleiding is beschikbaar op onze homepage. Artikelnummer: 984541 Versie: BA DM 029 11/18 NL...
Aanvullende aanwijzingen Algemene gelijke behandeling In dit document wordt volgens de alge‐ mene grammaticaregels in een neutrale zin alleen de mannelijke vorm gebruikt om de tekst leesbaar te houden. Mannen en vrouwen worden op dezelfde wijze aange‐ sproken. Wij vragen de vrouwelijke lezers van deze tekst om begrip voor deze ver‐...
Pagina 3
Aanvullende aanwijzingen Aanduiding Omschrijving „Scherm /GUI” Schermelementen (bijv. schakelvlakken, toewijzing van functie‐ toetsen). Weergave van software-elementen, resp. teksten. CODE...
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Identcode........................ 7 Inleiding........................9 2.1 Meetgrootheden..................... 9 Veiligheid en verantwoordelijkheid............... 11 3.1 Markering van de waarschuwingen.............. 11 3.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen............... 12 3.3 Beoogd gebruik.................... 14 3.4 Kwalificatie van gebruiker................15 Functiebeschrijving....................17 Montage en installatie................... 18 5.1 Leveromvang....................18 5.2 Montage en installatie..................
Pagina 5
Inhoudsopgave 8.5 Infoweergave....................55 8.6 Wachtwoord....................56 Bedieningsmenu's....................57 [CAL] van de geleidbaarheidssensor........... 57 9.1 Kalibratie 9.1.1 Kalibratie van de celconstante..............59 9.1.2 Kalibratie van de temperatuurcoëfficiënt........... 62 9.1.3 Kalibratie van het nulpunt................65 [LIMITS] ..............67 9.2 Grenswaarden instellen [CONTROL] ..............
Pagina 6
Inhoudsopgave Reserveonderdelen en toebehoren..............110 Vervanging van reserveonderdeel-modules ............111 15.1 Bovengedeelte van de behuizing vervangen........... 111 15.2 Ondergedeelte van de behuizing vervangen (wand-/pijphouder)..... 113 15.3 Ondergedeelte van de behuizing vervangen (schakelpaneelmontage)... 115 Toegepaste normen en conformiteitsverklaring..........119 Het recyclen van oude onderdelen..............120 Index........................
Inleiding Inleiding Gegevens en functies Meetgrootheid: inductieve geleidbaarheid [ConI] Deze gebruikershandleiding beschrijft de technische gegevens en functies van de Weergegeven symbool op het display van [ConI] de regelaar: DULCOMETER , Compact regelaar, ® meetgrootheid: inductieve geleidbaarheid. Meeteenheden: μS/cm, mS/cm , S/cm. Het meetbereik wordt automatisch her‐...
Pagina 10
Inleiding Meetgrootheid: TDS-waarde Meetgrootheid: zoutgehalte (SAL) Weergegeven symbool op het display van Weergegeven symbool op het display van [TDS] (total dissolved solids) [SAL] eenheden: ‰ (g/kg) de regelaar: de regelaar: Meeteenheid: ppm (mg/l) Fysische grootheid: massa-aandeel van zouten in een kg water, aangegeven in Fysische grootheid: totaal van alle in een PSU (practical salinity units).
Veiligheid en verantwoordelijkheid Veiligheid en verantwoordelijkheid Markering van de waarschu‐ wingen WAARSCHUWING! Inleiding Soort en oorzaak van het gevaar In deze gebruikershandleiding worden de Mogelijke gevolgen: Dood of zeer technische gegevens en functies van het ernstig letsel. product beschreven. De gebruikershand‐ Maatregel die moet worden leiding bevat uitvoerige waarschuwingen genomen om dit gevaar te ver‐...
Veiligheid en verantwoordelijkheid Algemene veiligheidsaanwij‐ zingen AANWIJZING! Soort en oorzaak van het gevaar WAARSCHUWING! Beschadiging van het product of de omgeving hiervan. Onder spanning staande delen! Maatregel die moet worden Mogelijk gevolg: dood of zeer ern‐ genomen om dit gevaar te ver‐ stig letsel.
Pagina 13
Veiligheid en verantwoordelijkheid WAARSCHUWING! AANWIJZING! Bedieningsfout! Juiste toepassing Mogelijk gevolg: dood of zeer ern‐ Beschadiging van het product of stig letsel. zijn omgeving. – Het apparaat uitsluitend laten – Het apparaat is niet bedoeld bedienen door voldoende voor het meten of regelen van gekwalificeerd en deskundig gasvormige of vaste media.
Veiligheid en verantwoordelijkheid Beoogd gebruik AANWIJZING! Foutloze sensorfunctie AANWIJZING! Beschadiging van het product of Beoogd gebruik zijn omgeving. Het apparaat is bedoeld voor het – Correct meten en doseren kan meten en regelen van vloeibare alleen als de sensor foutloos media.
Veiligheid en verantwoordelijkheid Kwalificatie van gebruiker WAARSCHUWING! Letselgevaar bij onvoldoende gekwalificeerd personeel De exploitant van de installatie/het apparaat is verplicht te zorgen dat het perso‐ neel voldoende is gekwalificeerd. Wanneer niet-gekwalificeerd personeel werkzaamheden aan het apparaat uitvoert of zich in de gevarenzone van het apparaat bevindt, ontstaan gevaren die ernstig letsel en materiële schade tot gevolg kunnen hebben.
Pagina 16
Veiligheid en verantwoordelijkheid Opleiding Definitie Elektromonteur De elektromonteur door een vaktechnische opleiding, kennis en ervaring en door kennis van de geldende normen en bepa‐ lingen, in staat de werkzaamheden aan elektrische installaties uit te voeren en mogelijke gevaren zelfstandig te herkennen en te vermijden.
Functiebeschrijving Functiebeschrijving Korte omschrijving van de functie Digitale ingang voor afstandbediende uitschakeling van de regelaar of voor De regelaar voor de meetgrootheid induc‐ verwerking van een meetwaarde‐ tieve geleidbaarheid, biedt basisfuncties grenscontact voor toepassingen in de waterbereiding. Temperatuursensoringang (Pt 100 of De regelaar heeft een vaste configuratie Pt 1000) voor temperatuurcompen‐...
Montage en installatie Montage en installatie Leveromvang De volgende onderdelen behoren tot de standaard leveromvang DULCOMETER Com‐ ® pact regelaar. Benaming Aantal Gemonteerd apparaat Kabelwartelset DMTa/DXMa (metr.) Gebruikershandleiding Montage en installatie AANWIJZING! Kwalificatie gebruiker, mechanische montage: geschoolde vakman, zie Montagelocatie en voorwaarden Ä...
Pagina 19
Montage en installatie Aflees- en bedieningspositie Monteer het apparaat op een – voor het aflezen en bedienen gunstige positie (indien moge‐ lijk op ooghoogte) Montagepositie Laat voldoende vrije ruimte – voor de kabels Verpakkingsmateriaal Voer het gebruikte verpakkingsma‐ teriaal milieuvriendelijk af. Alle componenten van de verpakking zijn voorzien van de betreffende recyclingcode...
Montage en installatie 5.3.2 Pijpmontage Montage (mechanisch) Pijpdiameter Pijpdiameter: 25 mm tot 60 mm. A0274 Afb. 2: Wand-/pijphouder met sluitringen vastschroeven Wand-/pijphouder met sluitringen vastschroeven De DULCOMETER ® Compact rege‐ laar boven in de wand-/pijphouder haken en met een lichte druk onder tegen de wand-/pijphouder drukken.
Pagina 22
Montage en installatie A0275 Afb. 4: DULCOMETER Compact rege‐ ® laar inhaken en bevestigen De DULCOMETER ® Compact rege‐ laar boven (1) in de wand-/pijp‐ houder haken en met een lichte druk onder (2) tegen de wand-/pijp‐ houder drukken. Daarna naar boven (3) drukken, tot de DULCOMETER Compact regelaar...
Montage en installatie 5.3.3 Schakelpaneelmontage Tab. 3: Montageset voor schakelpaneelinbouw DULCOMETER Compact regelaar: ® Bestelnummer 1037273 Aanduiding Aantal Enkel blad met boorsjabloon 3872-4 Zelftapper (3.5 x 22) Afdichtprofielen Trekontlastingsband DF3/DF4 Zelftapper (3.5 x 10) Lenskopschroeven M4 x 30* Losse onderdelen verpakt in doorzichtig plastic zakje / montageset niet opgenomen in standaard leveromvang * De lenskopschroeven M4 x 30 moeten worden gebruikt bij schakelpaneelmontage, als de dikte van het schakelpaneel een stevige bevestiging van het bovengedeelte van...
Pagina 24
Montage en installatie Schakelpaneel voorbereiden A0347 Afb. 5: De tekening is niet op schaal en dient alleen ter informatie. Buitencontour behuizing DULCO‐ METER Compact regelaar ®...
Pagina 25
Montage en installatie De exacte positie van de DULCOMETER ® Compact regelaar met de boorsjabloon op het schakelpaneel aftekenen Voorboordiameter Deze Ø 3,5 mm moet absoluut worden aangehouden als voorboordiameter voor het inschroeven van de bevestigingsschroeven. Boor met een Ø 3,5 mm boor vier gaten voor de schroeven van het bovengedeelte van de regelaarbehuizing Boor met een Ø...
Pagina 26
Montage en installatie DULCOMETER Compact regelaar inbouwen in schakelpaneeluitsnede ® AANWIJZING! Sokkel van lintkabel De sokkel van de vlakkabel is vastgesoldeerd op de printplaat. De sokkel kan niet worden gedemonteerd. Voor het losmaken van de vlakkabel moet de vergrende‐ ling (3) van de sokkel worden geopend, zie Afb. 6 Afb.
Pagina 27
Montage en installatie Afb. 7: Scharnier demonteren Verwijder de schroef (2), scharnier (1) uit het ondergedeelte van de regelaarbehui‐ zing ontgrendelen (pijlen) en scharnier verwijderen...
Pagina 28
Montage en installatie A0360 Afb. 8: Afdichtprofiel monteren op het ondergedeelte van de regelaarbehuizing Het afdichtprofiel gelijkmatig op de bovenkant van het ondergedeelte van de regel‐ aarbehuizing van de DULCOMETER Compact regelaar plaatsen. De strips (1) ® moeten zijn geplaatst zoals getoond in de afbeelding ð...
Pagina 29
Montage en installatie A0351 Afb. 9: Afdichtprofiel monteren op het bovengedeelte van de regelaarbehuizing Het afdichtprofiel (pijl) gelijkmatig in de groef in het bovengedeelte van de regel‐ aarbehuizing van de DULCOMETER Compact regelaar leggen. De strips (3) ® moeten zijn geplaatst zoals getoond in de afbeelding Bevestig de trekontlasting (2) met twee schroeven (1)
Pagina 30
Montage en installatie A0352 Afb. 10: Vlakkabel in sokkel steken en vergrendelen Vlakkabel (1) in sokkel steken en vergrendelen Bovengedeelte van de regelaarbehuizing op het ondergedeelte van de regelaarbe‐ huizing van de DULCOMETER Compact regelaar schroeven ® Controleer nog een keer of het afdichtprofiel goed zit ð...
Montage en installatie Installeren (elektrisch) WAARSCHUWING! Onderdelen onder spanning! Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel – Maatregel: Voor het openen van de behuizing het apparaat spanningsvrij maken en tegen onbedoeld herinschakelen beveiligen. – Beschadigde, defecte of gemanipuleerde apparaten spanningsvrij maken en tegen onbedoeld herinschakelen beveiligen.
Montage en installatie 5.4.1 Draaddiameter en adereindhulzen Minimale diameter Maximale diameter Afstriplengte Zonder adereind‐ 0,25 mm 1,5 mm huls Adereindhuls 8 - 9 mm 0,20 mm 1,0 mm zonder isolatie Adereindhuls met 10 - 11 mm 0,20 mm 1,0 mm isolatie 5.4.2 Elektrische aansluiting van de...
Montage en installatie 5.4.3 Aansluitschema / bedrading A1859 Afb. 11: Etiket-aansluitschema van de Compact regelaar Aansturingssignaal = aansturingssig‐ naal voor zendspoel. Meetsignaal = meetsignaal van ont‐ vangstspoel. Aansluiten van de kabelafscherming op pin 2 van klem XE2 als optionele aansluiting van buitenste kabelaf‐ scherming bij gebruik van ICT 2-, ICT 5- of CLS 52-sensoren.
Pagina 34
Montage en installatie Etiket-aansluitschema van de Compact regelaar Op pin 2 van X1 moet de afscherming van de zendspoel worden aangesloten. Op pin 2 van X2 moet de afscherming van de ontvangstspoel worden aange‐ sloten.
Pagina 35
Montage en installatie Tab. 4: Toewijzing van de klemmen aan de betreffende sensoren Klem Sensor ICT 1 Sensor ICT 2 Sensor ICT 5 Sensor CLS52 Draadkleuren Draadkleuren Draadkleuren Draadkleuren [ge] (geel) X1.1 Coax-kernge‐ Bruin leider Coax-kerngeleider Zenspoel, signaal, [gn] (groen) [rt] (rood, X1.2 [rt] (rood, afscher‐...
Pagina 36
Montage en installatie A0348 Afb. 12: Wartelnummer...
Pagina 37
Montage en installatie Tab. 6: Wartels voor kabeldoorvoeren Wartelnr. Bena‐ Klem Klemnr. Pol. Functie Aanbev. Opmer‐ ming kabel-Ø king Groot‐ heid Afb. 12 1 / M20 Sensor Meetin‐ ① gang Geleid‐ baar‐ heids‐ sensor met/ zonder tempera‐ tuur‐ sensor Totale afscher‐...
Pagina 38
Montage en installatie Wartelnr. Bena‐ Klem Klemnr. Pol. Functie Aanbev. Opmer‐ ming kabel-Ø king Groot‐ heid Afb. 12 Relais‐ Grens‐ 5 mm uitgang waardere‐ lais Relais‐ Alarmre‐ 5 mm uitgang lais ③ Kabel door enkele afdichtset M16 leiden 4 / M16 Netaan‐...
Pagina 39
Montage en installatie Aansluitschema Geleidbaarheidssensor inductief Temperatuur (Pt100, Pt1000) Geleidbaarheidssensor, inductief, (met Pt100, Pt1000) Digitale ingang "Pause" Normsignaaluitgang 1 0/4-20mA (schrijver, actor) Extern pomp verhogen/verlagen Magneetventiel verhogen/verlagen Grenswaarderelais, actor 1 Relais (alarm) A1950 Afb. 13: Aansluitschema...
Montage en installatie 5.4.4 Installeren (elektrisch) Afb. 14: Schroefdraadboringen uitbreken Tijdens het installeren op locatie Grote wartel (M 20 x 1,5) moeten de kabels voor trekontlas‐ Kleine wartels (M 16 x 1,5) ting in een kabelgoot worden gelegd Het aantal schroefdraadboringen aan de onderkant van het onderge‐...
Montage en installatie Het schakelen van induc‐ R=U/I tieve lasten (U= spanning via de last // I = last‐ stroom) De grootte van de condensator kan met de volgende formule worden berekend: Wanneer u op een relais van de regelaar een inductieve last aan‐ C=k * I sluit (dus een verbruiker die een spoel gebruikt, bijv.
Pagina 42
Montage en installatie A0835 Afb. 16: RC-beveiligingscircuit voor de relaiscontacten Typische wisselstroomtoepassingen bij inductieve last: 1) last (bijvoorbeeld motorpomp alpha) 2) RC-beveiligingscircuit – Voorbeeld van een RC-beveili‐ gingscircuit bij 230 V AC: [0,22µF/X2] – condensator [100 ohm / 1 W] –...
Sensoraansluiting Sensoraansluiting Kwalificatie gebruiker, sensoraanslui‐ Ä Hoofd‐ ting: gekwalificeerd vakman stuk 3.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 15 Afgeschermde sensorleiding Alle geleidbaarheidssensoren die kunnen worden aangesloten op de regelaar, hebben afgeschermde sensorleidingen nodig. Veel geleidbaarheidssensoren hebben een totale afscherming. De geleidbaarheidssensor ICT 1 heeft een intern aangesloten totale afscherming.
Pagina 44
Sensoraansluiting A1417 Afb. 17: Meetprincipe Ontvanger en signaalverwerking Boring Oscillator Sensorkop Kabel Meetwater Ontvangstspoel Geïnduceerde stroom Zendspoel...
Pagina 45
Sensoraansluiting Sensor Aanslui‐ Celcon‐ T-correctie Temp. Meetbe‐ Meetbereik ting stante element max. reik κ min κ max CC (1/cm) (°C) (eenheid) (eenheid) ICT 1 Vaste Pt100 70 °C 1000 8,5 cm ± kabel, 7 m μS/cm mS/cm ICT 2 Vaste Pt100 125 °C 5 μS/cm...
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Kwalificatie gebruiker: geschoolde Autoranging-profiel instellen Ä Hoofdstuk 3.4 „Kwa‐ gebruiker, zie Kies de gebruikte inductieve geleid‐ lificatie van gebruiker” op pagina 15 baarheidssensor. De werkelijke sensorkabellengte invoeren. WAARSCHUWING! ð Daarna moeten de regeling en Inlooptijden van de sensoren de verschillende, van de te Dit kan gevaarlijke doseerfouten meten processen afhankelijke,...
Inbedrijfstelling „eenzijdig” . Er kan De regelaar regelt Toepassing van ProMinent-sensoren met alleen een positieve of een negatieve aan‐ vaste kabel stuurgrootheid worden berekend. De rich‐ Druk op de -toets en verplaats de ting van de aanstuurgrootheid wordt in het...
Pagina 48
Inbedrijfstelling Gebruik van sensoren van andere fabri‐ kanten Druk op de -toets en verplaats de Levert de gekozen invoer‐ cursor met de -toetsen naar waarde [PROFIL] niet het [INPUT] en bevestig het menu-item gewenste resultaat, probeer de keuze met de -toets dan een ander profiel.
Inbedrijfstelling Temperatuurcompensatie en referentietemperatuur [ConI] en de weerstand Voor een correcte weergave van de inductieve geleidbaarheid [RES] moet de temperatuurcompensatie en de referentietemperatuur worden ingesteld. [TDS] en [SAL] worden niet instelbare waarden voorgedefinieerd Voor de weergave van door de regelaar. Tab.
Pagina 50
Inbedrijfstelling De bij de vloeistoftemperatuur gemeten inductieve geleidbaarheid, wordt omgere‐ kend naar de referentietemperatuur [TREF] . Wijziging van de referentie‐ temperatuur Wordt de referentietemperatuur [TREF] gewijzigd, moet de tempe‐ ratuurcoëfficiënt [TCOEFF] weer opnieuw worden gekalibreerd. Instelbare processen voor temperatuur‐ compensatie [off] –...
Bedieningsschema Functie Beschrijving 5. OK-toets Voor het overnemen, bevestigen of opslaan van een getoonde waarde of toestand. Voor het bevestigen van alarmen 6. OMLAAG-toets Voor het verlagen van de weergegeven getalswaarde of voor het naar onder springen in het bedieningsmenu 7.
Bedieningsschema : Afbreken van het invoeren van een waarde, zonder het opslaan van de ingestelde waarde. De oor‐ spronkelijke waarde blijft bewaard. Display-contrast instellen Toont de DULCOMETER Compact rege‐ ® „basisweergave” , kan het contrast laar de van het LCD-display worden ingesteld. Door het drukken op de -toets, kan het LCD-display-contrast donkerder worden...
Bedieningsschema Basisweergave ConI µS A1861 Afb. 20: Basisweergave Meetgrootheid (omschakelen met Temperatuur (correctiewaarde) [ESC] ), mogelijk zijn [ConI] , [RES] , Meetwaarde (werkelijke waarde) [TDS] en [SAL] Bedrijfstoestand Referentietemperatuur of temperatuur‐ compensatie Instelwaarde Eventuele foutmeldingstekst: bijv. [Limit↓] (richting van de grenswaarde- overtreding, hier bijv.
Bedieningsschema Infoweergave In de info-weergave worden de belangrijkste parameters voor elk menupunt op het eerste niveau getoond. Het oproepen vanuit de basisweergave van de info-weergave, gebeurt met de -toets. Opnieuw drukken op de -toets roept de volgende infoweergave op. Drukken op de toets roept de basisweergave weer op.
Bedieningsschema Wachtwoord De toegang tot de menu's kan door een wachtwoord worden beperkt. De regelaar wordt „5000” . Met het vooringestelde wachtwoord „5000” is de geleverd met het wachtwoord regelaar zo ingesteld, dat alle menu's onbeperkt toegankelijk zijn. ≡MENU INPUT OUTPUT MENU DEVICE...
Bedieningsmenu's Bedieningsmenu's Ä Hoofdstuk 3.4 „Kwalificatie van Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde persoon gebruiker” op pagina 15 STOP ℂ CAL ▶CELLCONST A1864 Afb. 23: Overzicht van de menu's op het eerste niveau. [CAL] van de Kalibratie geleidbaarheidssensor Probleemloze werking van de Afhankelijk van het sensortype zijn de vol‐ sensor gende kalibratiefuncties beschikbaar: Correct meten en doseren is...
Pagina 58
Bedieningsmenu's Foutieve kalibratie Ligt het resultaat van de kalibratie buiten de vastgestelde tolerantie‐ grenzen, verschijnt een foutmel‐ ding „ERR” . In dat geval wordt de actuele kalibratie niet geaccep‐ teerd. Controleer de voorwaarden voor de kalibratie en verhelp de fout. Herhaal daarna de kalibratie.
Bedieningsmenu's 9.1.1 Kalibratie van de celconstante CELLCONST TCOEFF ZERO CAL CELLCONST TCoeffCAL 1.90%/°C CAL CELLCONST µS COND= 43,2 /cm @25°C CAL_T= 155.0 °C CAL=CONTINUE CAL CELLCONST@25°C µS COND= 043,975 CAL CELLCONST CELLC 1.0000cm CAL=ACCEPT A1865 Afb. 24: Kalibratie van de celconstante...
Pagina 60
Bedieningsmenu's Kalibratie in vergelijking met een kalibratie-oplossing Druk op de -toets en verplaats de cursor met de -toetsen naar [CELLCONST] en bevestig dit met de -toets. De temperatuurcoëfficiënt van de kalibratie-oplossing instellen. De temperatuurcoëfficiënt van de kalibratie-oplossing is aangegeven op het reservoir van de kalibratie-oplossing.
Pagina 61
Bedieningsmenu's Kalibratie in vergelijking met een referen‐ Kalibratie door het invoeren van een tiemeting (bijv. handmeetapparaat) nauwkeurig bekende celconstante Druk op de -toets en verplaats de cursor met de -toetsen naar Temperatuurcoëfficiënt van [INPUT] de meetoplossing Bevestig dit met de toets De temperatuurcoëfficiënt van de meetoplossing moet bekend zijn.
Bedieningsmenu's Tab. 8: Status van de sensor Weergave Betekenis Status [OK] In orde Celconstante = 0,005 … 99,9 [WRN] Waarschuwing Geen [ERR] Fout Celconstante < 0,005 of celconstante > 100 9.1.2 Kalibratie van de temperatuurcoëfficiënt Geleidbaarheidssensoren met temperatuurelement U kunt de temperatuurcoëfficiënt alleen bij geleidbaarheidssensoren met tempera‐ tuurelement kalibreren, want zonder een meting van de temperatuur is een bere‐...
Pagina 63
Bedieningsmenu's CELLCONST TCOEFF CAL TEMPCOEFF CAL_T1= 22.0 °C CAL=CONTINUE CAL TEMPCOEFF CHANGE TEMP T2 > 32.0 °C T2 < 12.0 °C CAL TEMPCOEFF WAIT T2 > 32.0 °C T2 < 12.0 °C CAL TEMPCOEFF STABLE ? CAL_T2= 43.0 °C CAL=CONTINUE III.
Pagina 64
Bedieningsmenu's Kalibreren bij de eerste kalibratietemperatuur, deze kalibratietemperatuur moet in de buurt van de gekozen referentietemperatuur liggen. [CAL] -toets, het eerste kalibratiepunt wordt overgenomen. Tegelijkertijd Druk op de worden de temperatuurbereiken voor de tweede temperatuurwaarde opgegeven. [CHANGE TEMP] , dompel nu de sensor in dezelfde vloeistof met de Opmerking: tweede kalibratietemperatuur (temperatuurverschil echter minimaal ±...
Bedieningsmenu's 9.1.3 Kalibratie van het nulpunt Sensor droog en uit de buurt van elektromagnetische velden houden Moet het nulpunt van de sensor worden gekalibreerd, is het absoluut noodzakelijk de sensor voor het kalibreren uit te bouwen, af te spoelen en af te drogen. Er mogen geen elektromagnetische velden inwerken op de sensor, omdat deze elek‐...
Pagina 66
Bedieningsmenu's Sensor Waarde CLS52 4 µS Manual (handmatig) 50 uS Kalibratie van het nulpunt Druk op de -toets, verwijder de sensor uit de toepassing waarin de sensor is ingebouwd. De sensor afspoelen met schoon water en afdrogen. [ZERO] en bevestig dit met de Verplaats de cursor met de -toets naar toets.
Pagina 69
Bedieningsmenu's [TDS] of [SAL] Is in de basisweergave [LIMIT] -menu de ingesteld, worden bij het [TLIMIT↑] en instelwaarden voor [TLIMIT↓] niet weergegeven: [TLIMIT↓] kan worden gewijzigd, als [Cond_I] of de basisweergave op [RES] staat. [TLIMIT↑] wordt vast ingesteld op 40 °C (bij TDS) resp.
Pagina 71
Bedieningsmenu's Instelling Mogelijke waarden Begin‐ Stapgrootte Onderste Bovenste Opmerking waarde waarde waarde [PUMP] [dosing [dosing ↓] Richting van de ↑] eenzijdige rege‐ [dosing ↑] ling [SET] 0,001 0,000 uS/cm 2,000 S/cm mS/cm [TYPE] Regelaartype Handmatig [↳Xp] 0,001 0,000 uS/cm 2,000 S/cm P-aandeel bij mS/cm regelgrootheid [↳Ti]...
Pagina 72
Bedieningsmenu's Instelling Mogelijke waarden Begin‐ Stapgrootte Onderste Bovenste Opmerking waarde waarde waarde [CHECK‐ 0 min 1 min 0 min 999 min Controletijd van TIME] de regeling 0 minuten = uit [BOOT 30 s 9999 s Vertragingstijd DELAY] van de regeling na het starten van het meetpunt.
Pagina 74
Bedieningsmenu's Instelling Mogelijke waarden Weergave Begin‐ Stapgrootte Onderst Bovenste Opmerking waarde waarde waarde [SENSOR] ICT 1 Sensortype [↳ CELLC] 8,5 cm 0,001 0,006 Celconstante 15 cm [↳ LEN] 0,01 200 m Kabellengte [↳ 0,95 Ω 0,01 0 Ω 100 Ω Kabelweerstand R_CABLE] [TCOMP]...
Pagina 75
Bedieningsmenu's Instelling Mogelijke waarden Weergave Begin‐ Stapgrootte Onderst Bovenste Opmerking waarde waarde waarde [↳ 77.0 °F 32.0 °F 302.0 °F Handmatige correctie‐ VALUE] waarde °F [CON‐ [pause] [pause] Configuratie van digi‐ TACT] tale contactingang [ hold] [↳ POL] [norm.open] [norm.open] Polariteit van de con‐...
Pagina 76
Bedieningsmenu's Die elektrolytische geleidbaarheid van de vloeistof is vooral afhankelijk van de ionencon‐ centratie. Bij de meting moet echter ook rekening worden gehouden met de geometri‐ sche omstandigheden van de sensoromgeving en de geometrie van de sensor zelf. [CC] . De geometrie van de sensor wordt volledig beschreven door de celconstante De geometrische omstandigheden van de sensoromgeving worden beschreven door de [FINSTALL] .
Pagina 77
Bedieningsmenu's A1849 Afb. 32: Wandafstand [a]...
Bedieningsmenu's [MANUAL] instellen in het menu [INPUT] Sensor ≡MENU ※INPUT ※INPUT LIMITS SENSOR: MANUAL MENU SENSOR: MANUAL CONTROL ↳MIN= 100.000µS/cm INPUT ↳MAX= 2.00 S/cm ※INPUT ※INPUT SENSOR: MANUAL ↳MIN= 00.000µS/cm ↳MIN= 100.000µS/cm ↳MAX= 2.00 S/cm ℂ CHECK ZERO ※INPUT SENSOR: ↳MIN= 100.000µS/cm ↳MAX= 02.00 S/cm...
Pagina 79
Bedieningsmenu's [MANUAL] Instellen van een sensor via de procedure Instelling Mogelijke waarden Weergave Begin‐ Stapgrootte Onderst Bovenste Opmerking waarde waarde waarde [SENSOR] [MANUAL] Sensortype [↳ MIN] 100.000 Voor grenswaarde- µS/cm instelling bij het ver‐ vangen van de sensor. [↳ MAX] 2,00 S/cm Voor grenswaarde- instelling bij het ver‐...
Pagina 80
Bedieningsmenu's Kalibreren met een kalibratie-oplossing, die ongeveer overeenkomt met de geleidbaar‐ heid van uw applicatie [CELLCONST] . Kies het kalibratiemenu en kies Druk op de -toets en verplaats de cursor met de -toetsen naar [CELLCONST] en bevestig dit met de -toets.
Pagina 81
Bedieningsmenu's De temperatuurcoëfficiënt van de kalibratie-oplossing is aangegeven op het reservoir van de kalibratie-oplossing. Bevestig dit met de toets Doop de sensor in de kalibratie-oplossing en beweeg de sensor licht. Wacht tot de geleidbaarheids- en temperatuurwaarde zijn gestabiliseerd. Druk op de -toets.
Pagina 83
Bedieningsmenu's Instelling Mogelijke waarden Begin‐ Stapgrootte Onderste Bovenste Opmerking waarde waarde waarde [P-REL] [alarm] [alarm] Alarmrelais (Vermo‐ [unused] gensrelais) [dosing] PWM-relais P uls- W idth M odula‐ tion) [limit] Grenswaarde‐ relais [↳PERIOD] 60 s 30 s 6000 s Cyclustijd van de PWM-aan‐...
Pagina 84
Bedieningsmenu's Instelling Mogelijke waarden Begin‐ Stapgrootte Onderste Bovenste Opmerking waarde waarde waarde [↳PUMPMA 180 1/min 1 1/min 500 1/min Maximale slag‐ frequentie van het laagvermo‐ genrelais (fre‐ quentierelais) [mA OUT] [meas va] l [off] [off] = uit (Uitgangs‐ [meas val] [meas val] = grootheid meetgrootheid...
Pagina 87
Bedieningsmenu's Instelling Mogelijke waarden Begin‐ Stapgrootte Onderste Bovenste Opmerking waarde waarde waarde [FACTORY [no] [yes] [yes] = [no] = geen Alle parame‐ RESET...] [FACTORY [FACTORY ters van de [no] RESET!] RESET!] regelaar worden gereset naar de fabrieks‐ instellingen [CAL Met deze functie wordt het versterkermeetcircuit in de regelaar gekali‐ DEVICE...] [CAL DEVICE...] de foutmelding breerd.
Regelparameters en functies Regelparameters en functies Kwalificatie gebruiker: geschoolde Bijzonderheden "HOLD" Ä Hoofdstuk 3.4 „Kwa‐ gebruiker, zie Regeling en alle overige uitgangen lificatie van gebruiker” op pagina 15 worden bevroren Nieuwe fouten worden gedetecteerd, 10.1 Functietoestanden van de deze hebben echter geen effect op het alarmrelais en de mA-uitgang.
Pagina 89
Regelparameters en functies Algemeen geldende uitspraken Verval de oorzaak van een fout, ver‐ dwijnt de foutmelding uit de voetregel van het LCD-display. „ PAUSE/ Een al bestaande toestand HOLD” wordt door de start van een „CAL” (kalibratie) niet beïnvloed. Ver‐ „CAL”...
Regelparameters en functies [STOP/START] -toets 10.2 Bij het indrukken van de -toets wordt de regeling gestart/gestopt. De -toets kan onafhankelijk van het actueel weergegeven menu worden bediend. De [STOP]-toestand wordt echter alleen in de basisweergave weergegeven. STOP A1872 Afb. 36: -toets [STOP] -toestand.
Regelparameters en functies [PRIME] 10.3 Aanzuigen PRIME↑↑↑ STOP A1873 Afb. 37: Aanzuigen, bijv. voor het ontluchten van een pomp [STOP] en Tijdens weergave van de basisweergave kan in de toestanden [OPERATION] , door het gelijktijdig drukken op de toetsen de aanzuigfunctie [PRIME] worden gestart.
Regelparameters en functies [LIMIT↑] en [LIMIT↓] is het geldige meetbereik. Het bereik tussen [Hysterese] , die in % t.o.v. de betreffende [LIMIT] -waarde wordt De regelaar heeft een ingesteld. [HYST] = 5 % en wordt de [LIMIT↑] overschreden, volgt een foutmelding. Bij Is bijv.
Regelparameters en functies 10.6 Controletijd meetgrootheid en correctiegrootheid Foutmelding Beschrijving LIMIT ERR Controletijd van de meetgrootheid TLIMITERR Controletijd van de correctiegrootheid Wordt het geldige meetbereik na het verstrijken van de controletijd niet bereikt, zal de DULCOMETER ® Compact regelaar het volgende gedrag vertonen: LIMIT ERR: De regeling wordt uitgeschakeld.
Regelparameters en functies Er wordt doorlopend gecontroleerd of een grens is overtreden en is dit bij een AANWIJZING! „P-REL= geconfigureerd vermogensrelais limit” minimaal „DELAY ON” seconden Bepalen van de dode tijd ononderbroken het geval, wordt het relais De dode tijd mag alleen worden aangetrokken.
Regelparameters en functies 10.9 Instelling en functiebeschrijving "Relais als magneetventiel" periode magneetventiel min. tijd stelgrootte: 80 % = 0,80 periode periode stelgrootte: 50 % = 0,50 periode A0025 Afb. 39: Magneetventiel (= P-REL: dosing) [MIN ON] Min. tijd [PERIOD] (in seconden) Cyclus Schakeltijden van het magneetventiel De schakeltijden van het relais (magneetventiel) zijn afhankelijk van de aanstuur‐...
Pagina 96
Regelparameters en functies 1. Theoretische schakeltijd < min. tijd periode periode periode min. tijd theoretisch periode periode periode min. tijd feitelijk A0026 Afb. 40: Theoretische schakeltijd < min. tijd [MIN ON] Min. tijd [PERIOD] (in seconden) Cyclus De DULCOMETER ® Compact regelaar wacht een aantal cycli met inschakelen, tot de „min.
Regelparameters en functies 10.10 Alarmrelais Het alarmrelais activeert bij „OPERATION” (normaal bedrijf), bij een „ERROR” is gedefinieerd en fout die als „WARNING” . niet alleen als „ALARM” in de basis‐ De foutmeldingen weergave, die met een ✱ (ster) zijn gemarkeerd, kunnen met de -toets worden bevestigd.
Onderhoud Onderhoud Kwalificatie van gebruiker: geschoold Ä Hoofdstuk 3.4 „Kwa‐ gebruiker, zie Foutdetectie na opstarten van lificatie van gebruiker” op pagina 15 het apparaat De regelaar is onderhoudsvrij. De meeste fouten worden pas na een vertraging van 10 seconden na de start van het apparaat weer‐ 11.1 Foutmeldingen gegeven.
Pagina 99
Onderhoud Tab. 10: Foutmeldingen [Error ] Foutmel‐ Korte foutbeschrijving ding [Warning] [RANGE↓] De meetgrootheid is lager dan het meetbereik [RANGE↑] De meetgrootheid is hoger dan het meetbereik De temperatuurwaarde is lager het meetbereik RANGE↓] De temperatuurwaarde is hoger het meetbereik RANGE↑] [CAL Kalibratiefout bij de laatst uitgevoerde kalibratie door de...
Pagina 100
Onderhoud [Error ] Foutmel‐ Korte foutbeschrijving ding [Warning] [INPUT↑] Geleidbaarheidssignaal groter dan het ingangsmeetbereik [PROBE ?] Aansluiting van de sensor controleren. Leidingbreuk? Geen meetwater?
Pagina 101
Onderhoud Tab. 11: Reactie van het apparaat op de foutmeldingen Foutmelding Regelaar‐ mA-meetuit‐ mA-correc‐ Grens‐ Onderdrukt modus gang tieuitgang waardere‐ tijdens kali‐ lais bratie door de gebruiker [RANGE↧] Basislast Foutstroom [RANGE↥] Basislast Foutstroom [T RANGE↧] Basislast Foutstroom Fout‐ stroom [T RANGEt] Basislast Foutstroom Fout‐...
Onderhoud Foutmelding Regelaar‐ mA-meetuit‐ mA-correc‐ Grens‐ Onderdrukt modus gang tieuitgang waardere‐ tijdens kali‐ lais bratie door de gebruiker [INPUT↥] Basislast Foutstroom AIs de functionaliteit van het grenswaarderelais is geactiveerd en de inschakelvertra‐ ging is verstreken. 11.2 Zekering van DULCO‐ Zekering vervangen METER Compact rege‐...
Technische gegevens van de DULCOMETER Compact regelaar ® Technische gegevens van de DULCOMETER Compact ® regelaar 12.1 Toegestane omgevingsvoorwaarden Beschermingsgraad (IP) De regelaar voldoet aan beschermingsgraad IP 67 (wand-/pijpmontage), resp. IP 54 (schakelpaneelmontage). Aan deze beschermingsgraad wordt alleen voldaan, als alle afdichtingen en wartels correct zijn aangebracht. Tab.
Pagina 108
Elektrische gegevens De netaansluiting is door een extra isolatie van alle andere schakelonderdelen gescheiden. Het apparaat heeft geen netschakelaar, een apparaatzekering is wel aan‐ wezig. Vermogensrelais (P-relais) Belastbaarheid van de schakelcontacten 5 A; geen inductieve belastingen. De uitgangen zijn elektrisch geïsoleerd en met versterkte isolatie gescheiden van alle andere onderdelen van het circuit.
Pagina 109
Elektrische gegevens mA-uitgang 0 ... 20 mA 4 ... 20 mA manual Overspan‐ ± 30 V ningsbestendig Nauwkeurig‐ 0,2 mA heid uitgangs‐ signaal De mA-uitgang is elektrisch geïsoleerd van alle andere aansluitingen (500 V) Pompaansturing (f-relais) Max. schakelspanning: 50 V (zeer lage veiligheidsspanning) Max.
Vervanging van reserveonderdeel-modules Vervanging van reserveonderdeel-modules 15.1 Bovengedeelte van de Kwalificatie gebruiker, mechanische montage: Geschoolde vakman, zie behuizing vervangen Ä Hoofdstuk 3.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 15 Kwalificatie gebruiker, elektrische AANWIJZING! installatie: Elektromonteur, zie Sokkel van lintkabel Ä Hoofdstuk 3.4 „Kwalificatie van gebruiker”...
Pagina 112
Vervanging van reserveonderdeel-modules Afb. 44: Bij schakelpaneelinbouw: Afdicht‐ profiel monteren op het bovengedeelte van de regelaarbehuizing Bij schakelpaneelinbouw: Het afdichtprofiel (pijl) gelijkmatig in de groef in het bovengedeelte van de regelaarbehuizing van de DULCOMETER ® Compact regelaar leggen. De strips (3) moeten zijn geplaatst zoals getoond in de afbeelding Afb.
Vervanging van reserveonderdeel-modules Afb. 46: Wand-/pijphouder demonteren ð Controleer nog een keer of de afdichting goed zit. Alleen bij Wand-/pijphouder demonteren. een correcte montage, wordt Beide grendelhaken (1) naar buiten de beschermingsgraad IP 67 trekken en naar boven drukken (wand-/pijpmontage), resp. IP 54 (schakelpaneelmontage) bereikt AANWIJZING!
Pagina 114
Vervanging van reserveonderdeel-modules Afb. 49: Schroefdraadboringen uitbreken Grote wartel (M 20 x 1,5) Kleine wartels (M 16 x 1,5) Het aantal schroefdraadboringen aan de onderkant van het onderge‐ deelte van de regelaarbehuizing uit‐ Afb. 48: Scharnier demonteren breken dat nodig is Verwijder de schroef (2), scharnier Kabels en wartels monteren (1) uit het ondergedeelte van de...
Vervanging van reserveonderdeel-modules 15.3 Ondergedeelte van de Lintkabel (1) in sokkel steken en vergrendelen. De nokken (2 en 4) behuizing vervangen dienen voor het uitlijnen van de (schakelpaneelmontage) behuizingshelften t.o.v. elkaar. Bovengedeelte van de regelaarbe‐ Volledige inbedrijfstelling van huizing op het ondergedeelte van de regelaarbehuizing van de de regelaar DULCOMETER...
Pagina 116
Vervanging van reserveonderdeel-modules Afb. 54: Trekontlasting uitbouwen Open de vergrendeling links en rechts bij de sokkel en trek de lint‐ De trekontlasting (2) uitbouwen. kabel (1) uit de sokkel. Verwijder hiervoor de schroeven (1). Controleer het afdichtprofiel (pijl), het afdichtprofiel moet gelijkmatig in de groef in de DULCOMETER ®...
Pagina 117
Vervanging van reserveonderdeel-modules Afb. 56: Afdichtprofiel monteren op het Het aantal schroefdraadboringen ondergedeelte van de regelaarbehuizing aan de onderkant van het onderge‐ deelte van de regelaarbehuizing uit‐ Met een tang de nokken afbreken. breken dat nodig is Deze zijn niet nodig bij schakelpa‐ Kabels en wartels monteren neelmontage De kabel door de betreffende ver‐...
Pagina 118
Vervanging van reserveonderdeel-modules Bevestig de trekontlasting (2) met twee schroeven (1) Het scharnier inbouwen A0352 Afb. 58: Lintkabel in sokkel steken en ver‐ grendelen Lintkabel (1) in sokkel steken en vergrendelen Bovengedeelte van de regelaarbe‐ huizing op het ondergedeelte van de regelaarbehuizing van de DULCOMETER Compact regelaar...
Toegepaste normen en conformiteitsverklaring Toegepaste normen en conformiteitsverklaring De CE-conformiteitsverklaring voor de regelaar kan worden gedownload de homepage. EN 61010-1 - Veiligheidseisen voor elek‐ trisch materieel voor meet- en regeltech‐ niek en laboratoriumgebruik - Deel 1: Algemene eisen EN 61326-1 - Elektrische uitrusting voor meting, besturing en laboratoriumgebruik - EMC-eisen - (voor apparaatklassen A en DIN EN 50581 - Technische documentatie...
Het recyclen van oude onderdelen Het recyclen van oude onderdelen Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde Tip m.b.t. EU-inzamelsysteem Ä Hoofdstuk 3.4 „Kwalifi‐ persoon, zie catie van gebruiker” op pagina 15 AANWIJZING! Voorschriften voor het recyclen van oude onderdelen – De actueel voor u geldende nationale voorschriften en wet‐...
Index Index Aanduiding en functie van de Gaten boren ....20 klemmen ..... 33 Gelijke behandeling .
Pagina 122
Opbouw van de sensor ... 44 modules ....111 Originele Prominent-kabel ..33 Verwijzingen naar elementen, resp.
Pagina 123
Index Vraag: Is er een temperatuurcompen‐ Vraag: Welke informatie wordt in de satie? ..... . . 92 basisweergave getoond? ..54 Vraag: Moet de regeling tijdens inbe‐...