[Regeling] instellen
De
Additieve en multiplicatieve storingsvaria‐
belenschakeling
De storingsvariabele is naast de infor‐
matie van de eigenlijke meetgrootheid,
bijv. de chloorconcentratie, een extra
informatiebron voor de regelaar. Hierdoor
wordt het voor de regelaar makkelijker bij
doorloopprocessen eenvoudiger gemaakt
om een stabiele regeling te bereiken. Bij
doorloopprocessen wijzigen de beide
eerder genoemde parameters zich vaak
binnen brede bereiken. Is één parameter‐
waarde niet bekend, is het niet mogelijk
een stabiele regeling van de andere para‐
meterwaarde te bereiken. Is een verwer‐
king van een storingsvariabele actief,
wordt de verwerking van de storingsvaria‐
bele op de basisweergave van de rege‐
laar bij
[NAAM VAN DE STORINGSVARIABELE]
[EINHEIT] de letter [Q] gesignaleerd.
en
Afhankelijk van de configuratie kan een
storingsvariabele effectief zijn voor één of
beide meetkanalen.
De signaalbron van de storingsvariabele
kan via een analoog signaal of een fre‐
quentie (in de basisuitvoering van de
regelaar opgenomen) worden aange‐
boden aan de regelaar. Voor de verwer‐
king van een analoog signaal, moet het
kanaal 2 met uitrustingspakket 2 (één
hoofdmeetgrootheid, bijv. chloor) of uitrus‐
tingspakket 4 (2 hoofdmeetgrootheden,
bijv. pH en chloor) zijn uitgerust.
Een frequentiesignaal wordt aangesloten
op de digitale ingang 2 en een analoog
signaal op de mA-ingang 2. De storings‐
variabele kan bij uitrustingspakket 4
werken op beide kanalen, bijv.:
mA-ingang bij kanaal 1: chloormeting
n
mV-ingang bij kanaal 2: pH-meting
n
Analoge ingang van kanaal 2: stro‐
n
mingssignaal
120
Toepassingsvoorbeelden additieve sto‐
ringsvariabele
Is de toevoeging van een chemicalie
vooral afhankelijk van de doorstroomhoe‐
veelheid (proportionele afhankelijkheid),
kan met de additieve storingsvariabele
proportioneel t.o.v. de storingsvariabele
(doorstroomhoeveelheid) een aandeel van
de instelbare variabele t.o.v. de instelbare
variabele van de setpointregelaar (set‐
pointregeling, dus de vergelijking tussen
setpoint: werkelijke waarde), worden
opgeteld. Het is ook mogelijk de regeling
van het setpoint volledig uit te schakelen
en een dosering te realiseren die alleen
proportioneel is t.o.v. de doorstroomhoe‐
veelheid. De meting van de hoofdmeet‐
waarde kan samen met de grenswaarden
als bewakingsfunctie worden gebruikt.
Toepassingsvoorbeeld:
Het chloreren van drinkwater. Het
gewenste setpoint ligt op 0,3 mg/l (ppm)
chloor. Het debiet van het drinkwater
wordt gemeten met een debietmeter. Het
meetsignaal van de debietmeter wordt via
een 4 ... 20 mA signaal naar de regelaar
geleid. De doorlopende meting van het
chloor gebeurt via een chloor-sensor
CLE3. Het debiet wijzigt binnen een breed
doorstroomhoeveelheidsbereik van 0 ...
250 m³/h. De chloorconcentratie van 0,3
mg/l wordt via de proportionele verhou‐
ding tussen waterdoorstroomhoeveelheid
en toegevoegde chloorhoeveelheid
bereikt (een correcte dimensionering van
de doseerpomp op basis van de chloor‐
concentratie is een voorwaarde). Zou nu
de vraag naar chloor stijgen door een gro‐
tere doorstroomhoeveelheid of een hoger
verbruik (hogere temperatuur, meer
kiemen), zou aan de van het debiet pro‐
portioneel afhankelijke instelbare varia‐
bele nog een positief aandeel worden toe‐
gevoegd bij de regeling van het setpoint.