De regelaar omschakelen naar een
meting met potentiaalvereffening
AANWIJZING!
Draadbruggen met aangesloten
potentiaalvereffening
Een meting met draadbrug en aange‐
sloten potentiaalvereffening levert
foutieve meetwaarden.
Houd rekening met de volgende
verschillen:
De regelaar is vanuit de fabriek inge‐
steld voor metingen zonder potenti‐
aalvereffening (asymmetrische
meting).
Bij een meting met potentiaalvereffe‐
ning (symmetrische meting), moet de
instelling in het menu [Meting] ook
worden gewijzigd.
Bij een symmetrische aansluiting
moet de draadbrug worden verwijderd
en de leiding voor de potentiaalveref‐
fening (PA) op de klem XE3_2
(kanaal 1), resp. XE7_2 (kanaal 2)
van de regelaar aansluiten.
1.
Wijzig in het menu
1 of 2 de invoer bij
[Potentiaalvereff.] naar [Ja]
2.
Open de regelaar en verwijder de
draadbrug
Klem XE3_1, XE3_2 voor
n
kanaal 1
Klem XE7_1, XE7_2 voor
n
kanaal 2
[Meting] kanaal
Montage en installatie
Aansluiten van de sensor zonder potenti‐
aalvereffening
De sensor wordt met de regelaar ver‐
bonden, zoals getekend in het aansluit‐
schema. De draadbrug in de regelaar mag
niet worden verwijderd.
Aansluiten van de sensor met potentiaal‐
vereffening
AANWIJZING!
Foutbronnen bij het meten met poten‐
tiaalvereffening
Een meting zonder draadbrug en niet
aangesloten potentiaalvereffening,
levert foutieve meetwaarden.
Bij een symmetrische aansluiting
moet de leiding voor de potentiaalver‐
effening op de klem XE3_2 (kanaal
1), resp. XE7_2 (kanaal 2) van de
regelaar worden aangesloten. Eerst
moet hiervoor de betreffende draad‐
brug van deze klemmen worden ver‐
wijderd.
55