[mA-uitgangen] instellen
De
Bij de keuze van de functie
gende instelbare parameters beschikbaar:
[Functie ]
Instelbare waarde
[Meet‐
[Uitgangsbereik ]
waarde]
[Instel‐
bare vari‐
abele]
[Correc‐
tie‐
waarde]
[Foutstroom]
[0 mA]
[20 mA]
[Filtering]
[Systeemrespons bij
pauze hold]
148
[Meetwrd] , [Instelbare var.] en [Correctiewaarde] zijn de vol‐
Instelbare bereiken of getalwaarden
0 ... 20 mA
Toewijzing aan de gewenste meetbereikbegin‐
waarde en -eindwaarde.
4 ... 20 mA
Toewijzing aan de gewenste meetbereikbegin‐
waarde en -eindwaarde.
[Uit]
23 mA
- 100 % ... + 100 %
- 100 % ... + 100 %
[sterk]
[midden]
[zwak]
[Geen]
De mA-uitgang wijzigt samen met de meetwaarde
[Vast]
De mA-uitgang wordt ingesteld op een vaste mA-
uitgangswaarde, die altijd wordt gegeven bij
[Pauze hold]
[Vasthouden]