Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Function Blocks (Functieblokken); Analog Output Function Block (Analoge Uitgang) - Samson FOUNDATION FIELDBUS 3787 Inbouw- En Bedieningsvoorschrift

Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving

7.4.3 Function Blocks (functieblokken)

De functieblokken bevatten de principiële automatiseringsfuncties van het veldbus-instru-
ment. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende functieblokken, bijv. Analog Input
Function Block (analoge ingang), Analog Output Function Block (analoge uitgang), PID Func-
tion Block (PID-regelaar).
Ieder van deze functieblokken wordt voor de verwerking van verschillende applicatiefuncties
(automatiseringsopdrachten) in het totale systeem gebruikt. Zo kunnen bijv. lokale regelfunc-
ties direct in het veld worden uitgevoerd, een zelfdiagnose van het instrument worden uitge-
voerd en instrument fouten zoals bijv. een regelkringfout zelfstandig aan het automat-
iseringssysteem worden gemeld.
De functieblokken verwerken de ingangswaarden conform het specifieke algoritme en de ter
beschikking staande parameters. Er worden uitgangswaarden gegenereerd, die door de
koppeling van de afzonderlijke functieblokken onderling voor een verdere verwerking in an-
der functieblokken ter beschikking worden gesteld.

7.4.3.1 Analog Output Function Block (analoge uitgang)

Het Analog Output Function Block verwerkt een van een voorgeschakeld blok (bijv. PID-blok)
gekregen analoog signaal tot een voor het nageschakelde Transducer Block (bijv. klepstand-
steller) bruikbare stelwaarde. Daarvoor bevat deze o.a. schaalfuncties en hellingsfuncties.
Het AO-Block ontvangt de gewenste waarde afhankelijk van de bedrijfsstand (MODE_BLK)
uit de ingangsgrootheden CAS_IN, RCAS_IN of SP. Daaruit wordt rekening houdend met
PV_SCALE, SP_HI_LIM en SP_LO_LIM, SP_RATE_UP en SP_RATE_DN een interne gewenste
waarde gevormd.
Overeenkomstig de parameters IO_OPTS en XD_SCALE wordt een uitgangswaarde gegene-
reerd, die naar het via de CHANNEL nageschakelde Transducer Block wordt doorgestuurd.
Het AO-Block beschikt over een veiligheidsgedrag (Fault State). Dit gedrag wordt geacti-
veerd, wanneer een foutvoorwaarde (voor de dan geldende gewenste waarde) langer dan
de in parameter FSTATE_TIME ingestelde tijd aanwezig is of wanneer de parameter
SET_FSTATE in het Resource Block wordt geactiveerd.
Het veiligheidsgedrag wordt bepaald via de parameters FSTATE_TIME, FSTATE_VAL en
IO_OPTS.
52
EB 8383-1 NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave