Samenvatting van Inhoud voor Samson FOUNDATION FIELDBUS 3787
Pagina 1
FOUNDATION FIELDBUS klepstandsteller Type 3787 Fig. 1 ⋅ Type 3787 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8383-1 NL Firmware R 1.41/K 1.00 Uitgave maart 2001...
Pagina 4
Veiligheidsinstructies Het instrument mag alleen door vakpersoneel dat bekend is met de montage, de inbedrijfname en de werking van dit product, worden gemonteerd en in be- drijf worden genomen. Vakpersoneel in de zin van dit inbouw- en bedieningsvoorschrift zijn perso- nen, die vanwege hun vaktechnische opleiding, hun kennis en ervaring en hun kennis van de geldende normen, de hun opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren daarbij kunnen onderkennen.
Pagina 5
Wijzigingen van de firmware Wijzigingen van de firmware-klepstandsteller t.o.v. voorgaande uitvoeringen Nieuw Regeling R 1.41 Communicatie K 1.00 EB 8383-1 NL...
Pagina 6
Steldruk (uitgang) 0 bar tot niveau van de voedingsluchtdruk Karakteristiek, instelbaar Slagventiel: lineair, equiprocentueel, invers equiprocentueel, SAMSON-regelventiel: lineair, equiprocentueel VETEC-draaiklepventiel: lineair, equiprocentueel ≤1 % Karakteristiekafwijking Dode band Instelbaar van 0,1 ... 10,0 % , waarde koude start 0,5 % (gerelateerd aan nom.
Pagina 7
Uitvoeringen Toebehoren Inductieve Twee initiatoren type SJ 2 SN voor aansluiting op schakelversterker eindcontacten conform EN 50227 Geforceerde ontluchting Ingang: 6 ... 24 V DC, beschadigingsgrens 45 V, R ca. 6 kΩ Schakelpunt ca. 3 V, K -waarde 0,17 Materialen Behuizing Gietaluminium, verchroomd en met kunststof coating Externe onderdelen...
Configuratie met TROVIS-VIEW cificatie met veldinstrumenten, PLC’s en pro- De configuratie van de klepstandsteller kan cesbesturingssystemen. Een geïntegreerd via het SAMSON configuratie- en bedie- PID-functieblok maakt regeling van de beno- ningsprogramma TROVIS-VIEW worden uit- digde procesgrootheden direct in de vel- gevoerd.
Constructie en werking Klepstandsteller met geforceerde ontl.: 1.2 Opties De klepstandsteller wordt met een 6...24 V Als uitbreiding op de standaard uitvoering signaal zodanig aangestuurd dat de stel- kan de klepstandsteller ook naderhand met druk naar de aandrijving wordt doorge- een aantal extra functies worden uitgerust.
2. Aanbouw aan regelventiel zodanig vastschroeven dat de bevesti- De aanbouw van de klepstandsteller volgt gingsschroef in de groef van de aan- ofwel via directe aanbouw op de SAMSON- drijfstang valt. aandrijving type 3277 of conform Namur 2. Schroef de bijbehorende hefboom D1 (DIN IEC 534) aan regelventielen in gie- resp.
Pagina 11
Aanbouw aan regelventiel Membraanstang uitgaand Membraanstang ingaand Steldrukverbinding Steldrukverbinding intern via leidingwerk Verbindingsblok Zijaanzicht verbindingsblok Ontluchting met schakelplaat 1.2 Klembeugel D1 Hefboom D2 Hefboom 15 Tussenplaat 16 Deksel Symbool mem- braanstang uitgaand Markering membraanstang ingaand Omschakelplaat Steldrukingang Steldrukingang evt. met messing smoring Markering Membraanstang...
Pagina 12
Aanbouw aan regelventiel Aandrijving met 120 cm2 Opmerking! Wanneer bij een 120 cm2-aandrijving Bij de aandrijving type 3277-5 met 120 naast de klepstandsteller een magneetven- cm2 wordt de steldruk via de omschakel- tiel ofiets dergelijks aan de aandrijving plaat (fig. 3 onder) naar de membraanka- wordt gebouwd, dan mag de M3-afsluit- mer geleid.
Pagina 13
Aanbouw aan regelventiel Aandrijving Aanbouwset Tabel 1 Bestelnr. Benodigde hefboom met bijbehorende klembeugel en tussenplaat 120 (G1/4) 1400-6790 D1 (33 mm lang met klembeugel 17 mm hoog) 120 (NPT 1/4) 1400-6791 240 en 350 1400-6370 D1 (33 mm lang met klembeugel 17 mm hoog) 1400-6371 D2 (44 mm lang met klembeugel 13 mm hoog) Bestelnr.
Aanbouw aan regelventiel Regelventiel in gietjukuitvoering 2.2 Aanbouw conf. DIN IEC 534 1. Plaat (20) met verzonken schroeven De NAMUR-aanbouw volgt conform fig. 4 aan de koppeling van membraan- en via een adapter. Daarbij wordt de slag van klepstang schroeven. Bij aandrijvingen het regelventiel via de hefboom (18) en 2100 en 2800 cm2 bovendien de as (25) op het hoekstuk (28) van de...
Pagina 15
Aanbouw aan regelventiel Inbouwpositie Aanbouw aan NAMUR-rib 24 25 21 20 Aanbouw aan stangen Hefboom N1, N2 Stift Plaat Beugel Klemplaat Schroef Wijzer Hefboom klepstandsteller overdrachtsstift 27 b contramoer 30 Plaat Hoekstuk 31 Moer Tapeind 32 Montagebeugel Fig. 4 ⋅ Aanbouw conform DIN IEC 534 (NAMUR) EB 8383-1 NL...
Aanbouw aan regelventiel 2.2.2 Voorinstelling van de slag 1. As (25) in het adapterhuis zodanig ver- stellen dat de zwarte aanwijzer (24) met de gietmarkering in het adapter- huis overeenkomt. 2. In deze positie de klemplaat (22) met de schroef (23) vastzetten. 3.
Pagina 17
N1 (125 mm lang) N2 (212 mm lang) Met hefboom Overdrachtsstift (27) op positie *) voor afwijkende slagen (tussenwaarden) moet overeenkomstig worden geinterpoleerd. Tabel 6 Draaiaandrijving SAMSON aandrijving type 3278 Aandrijving conform VDI/VDE 3845 160 cm 320 cm Aandrijving Bestelnr. Bestelnr.
1 ler nodig. VDI/VDE 3845 plaatsen en vastschroe- Bij aanbouw aan de SAMSON-draaiaan- ven. drijving type 3278 wordt de binnenruimte 2. Curveschijf (40) en schaalverdeling con- van de aandrijving en daarmee de achter- form par.
Pagina 19
Aanbouw aan regelventiel Aanbouw aan SAMSON type 3278 Aanbouw conform VDI/VDE 3845 (NAMUR) 41 40 39 33 klepstandsteller 34 tussenstuk Ontluchting 35 hefboom met aftastrol 36 adapter 0˚ Aanbouw met 37 overdrachtshefboom omkeerversterker 38 schroeven 39 schaalverdeling 40 curveschijf 41 aandrijfas 42 ring 43 beugel (90°...
Aanbouw aan regelventiel 2.3.3 Uitrichten en monteren van de curveschijf Bij aandrijvingen met veiligheidspositie re- gelventiel geopend moet daarom de aan- Bij veerterugstellende draaiaandrijvingen drijving voor het uitrichten van de curve- bepalen de ingebouwde aandrijfveren de veiligheidspositie en de draairichting van schijf worden belast met de max.
Aanbouw aan regelventiel 2.4 Veiligheidspositie van de aan- drijving Belangrijk! Wanneer naderhand de veiligheidspositie van de aandrijving door ombouw van de veren wordt gewijzigd van "membraan- stang door veerkracht uitgaand" in "mem- braanstang ingaand" dan moet het mecha- nische nulpunt opnieuw worden ingeregeld en de klepstandsteller moet opnieuw wor- den geïnitialiseerd.
Aansluitingen 3 Aansluitingen 3.1.2 Voedingsdruk De benodigde voedingsdruk is afhankelijk 3.1 Pneumatische aansluitingen van het nom. signaalbereik en de werkings- De luchtaansluitingen zijn naar keuze als richting (veiligheidspositie) van de aandrij- boring met NPT 1/4 of G 1/4 uitgevoerd. ving. Het nom. signaalbereik is als veerbe- De standaard inschroefkoppelingen voor reik of steldrukbereik op de typeplaat aan- metalen en koperen leiding of kunststof...
Aansluitingen De buskabels moeten naar de met 3.2 Elektrische aansluitingen EN 61158-2 gemarkeerde schroefklemmen worden geleid, waarbij niet op de poling Bij de elektrische installatie moeten hoeft te worden gelet. De afscherming van de geldende elektrotechnische voor- de buskabel moet op de klem PE worden schriften en de nationale veiligheids- aangesloten.
Aansluitingen 3.2.2 Geforceerde ontluchting Instructies voor keuze van de bekabeling: Voor het leggen van meerdere intrinsiekvei- Bij een aanwezige optie geforceerde ont- lige circuits in een meeraderige kabel, moet luchting moet op de bijbehorende klemmen par. 12 van de EN 60079-14; VDE 81 en 82 een spanning tussen 6 en 0165/8.98 worden aangehouden.
Aansluitingen Voedingseenheid Besturingssysteem Afsluiting FOUNDATION Fieldbus EN 61158-2 Afsluiting FOUNDATION Fieldbus EN 61158-2 3787 3787 3787 3787 9.1 Verbinding klepstandsteller type 3787 Voedingseenheid Besturingssysteem FOUNDATION Fieldbus Ex-veldbusbarrière EN 61158-2 Veilige omgeving Afsluiting Ex-omgeving FOUNDATION Fieldbus EN 61158-2 3787-1 3787-1 3787-1 3787-1 9.2 Verbinding klepstandsteller type 3787 in explosiegevaarlijke omgeving Fig.
Bediening 4. Bediening 4.1 LED-signalering Voor het waarnemen van de klepstandstel- Waarschuwing! lerfunctie tijdens inbedrijfname en bij storin- Voor de inbedrijfname moet het re- gen zijn er aan de binnenzijde van het dek- gelventiel door het afdekken van het sel twee lichtdioden aanwezig. gat (handbediening) op de afdek- Betekenis plaat (fig.
Bediening 4.2 Write-protect en simulatiescha- 4.3 Basisinstelling kelaar Alle variabelen zijn ingesteld voor een kou- de start. De initialisatie betrokken op het Aan de binnenzijde van het klapdeksel be- maximale bereik maakt een universele inbe- vindt zich een microschakelaar voor het ac- drijfname mogelijk.
Bediening De nulpuntshefboom op de afdekplaat Initialisatie direct op de klepstandsteller van de klepstandsteller eenmaal in de Een initialisatie op de klepstandsteller is al- richting van de pijl krachtig tot de aan- leen als eerste initialisatie mogelijk slag drukken. De gele aanwijzer staat (hierna kan de initialisatie uitsluitend via daarna op de witte markeringslijn.
Bediening De nulpuntshefboom op de afdekplaat Schakelpuntinstelling: van de klepstandsteller eenmaal in de De eindcontacten zijn op de binnenzijde richting van de pijl krachtig tot de aan- van de huisafdekking gemarkeerd met slag drukken. De gele aanwijzer staat GW1 en GW2. In de daaronder liggende daarna op de witte markeringslijn.
Onderhoud 5. Onderhoud 6. Service bij Ex-instrumenten Het instrument is onderhoudsvrij. Wanneer de klepstandsteller met een deel In de pneumatische aansluiting 9/Supply waarvan de explosieveiligheid afhangt bevindt zich een filterpatroon met 100 µm wordt gerepareerd, dan mag deze pas mesch. Indien nodig kan deze worden uitge- weer in bedrijf worden genomen wanneer schroefd en gereinigd.
Pagina 31
Maatschets Pneumatische aansluitingen G 1/4 of NPT 1/4 M20 x1,5 Directe aanbouw Output (36 30,5 Supply (9) Omkeerrelais (naar keuze) Aanbouw met tussenstuk voor draai- Draaipunt van de aandrijving aandrijfas Aanbouw DIN IEC 534 met adapterbehui- Output 1 (A1) 28,5 Output 2 (A2) Supply (Z) Pneum.
< 020101.cff > Deze bestanden kunnen onder productnummer 1400-7705 op diskette (3 1/2") bij SAM- SON worden aangevraagd of via internet onder www.samson.de resp. www.fieldbus.org worden geladen. Opmerking; Voor de integratie in het System DeltaV van Fisher-Rosemount is in plaats van het door Fieldbus Foundation vastgelegde Capabilities File het bestand <...
Parameterbeschrijving 7.3.1 Legende parameters = leesbenadering = schrijfbenadering Index = relatieve index van de parameter in het betreffende blok = bedrijfsstand "buiten bedrijf" = bedrijfsstand "handbediening" AUTO = bedrijfsstand "automatisch" = bedrijfsstand "cascade" RCAS = bedrijfsstand "externe cascade" ROUT = bedrijfsstand "externe uitgang" 7.4 Blokmodel Bij FOUNDATION Fieldbus worden aan alle functies en gegevens van een instrument drie verschillende bloktypen toegekend.
Pagina 34
Parameterbeschrijving De SAMSON Foundation Fieldbus-klepstandsteller type 3787 bevat de volgende blokken: Een Resource Block (instrumentblok). Een Standard Advanced Positioner Valve Transducer Block (overdrachtsblok voor klep- standsteller). Twee Function Blocks (functieblokken): Een Analog Output functieblok (analoge uitgang). Een PID functieblok (PID-regelaar).
Parameterbeschrijving 7.4.1 Resource Block (instrumentblok) Het Resource Block bevat alle gegevens die het instrument eenduidig identificeren. Dit is een elektronische typeplaat van het instrument. Parameters binnen het Resource Block zijn bijv. instrumenttype, instrumentnaam, identificatie leverancier, serienummer en ook parameters die het gedrag van alle overige blokken binnen het instrument beïnvloeden.
Pagina 36
Parameterbeschrijving CLR_FSTATE Via deze parameter kan het veiligheidsgedrag van het Analog Output functieblok Index: 30 handmatig worden gedeactiveerd. Benadering: r, w CONFIRM_TIME Invoer van de bevestigingstijd voor de event-melding. Index: 33 Wanneer het instrument binnen deze tijd geen bevestiging krijgt, dan wordt de event- Benadering: r, w melding opnieuw verzonden.
Pagina 37
Parameterbeschrijving DEVICE_ SER_NUM Serienummer van het instrument, Index: 44 maakt een eenduidige identificatie van het instrument mogelijk in combinatie met Benadering: r MANUFAC_ID en DEV_TYPE. FAULT_STATE Actuele statusaanwijzing van het veiligheidsgedrag van het Analog Output Index: 28 functieblok. Benadering: r FEATURES Aanwijzing van de door het instrument ondersteunde optionele functies, zie Index: 17...
Pagina 38
Parameterbeschrijving MANUFAC_ID Aanwijzing identificatienummer leverancier. Index: 10 Benadering: r Aanwijzing: 0 x 00E099 = SAMSON AG MAX_NOTIFY Aanwijzing van het door het instrument ondersteunde aantal event-meldingen, die Index: 31 tegelijkertijd onbevestigd aanwezig kunnen zijn. Benadering: r Aanwijzing MEMORY_SIZE Aanwijzing van het beschikbare configuratiegeheugen in Kilobyte.
Pagina 39
Parameterbeschrijving RS_STATE Aanwijzing van de actuele bedrijfstoestand van het Resource Block. Index: 7 Benadering: r Aanwijzing: ONLINE Normale bedrijfstoestand, het blok bevindt zich in de bedrijfs- modus AUTO. STANDBY Het Resource Block bevindt zich in de bedrijfsmodus O/S. ONLINE LINKING De geconfigureerde verbindingen tussen de functieblokken zijn nog niet opgebouwd.
Pagina 40
Parameterbeschrijving TEXT_INPUT_3 Vrij beschikbaar tekstveld Index: 52 Benadering: r, w UPDATE_EVT Aanwijzing of statische blokgegevens zijn veranderd, inclusief datum en tijd. Index: 35 Benadering: r WRITE_ALM Statusindicatie van het write-protect alarm. Index: 40 Benadering: r, w Opmerking: Het alarm wordt geactiveerd, wanneer de write-protect wordt uitgeschakeld. Bovendien kan in deze parametergroep het actieve write-protect alarm handmatig worden bevestigd.
Parameterbeschrijving 7.4.2 Transducer Block (overdrachtsblok) Met het Transducer Block kunnen de ingangs- en uitgangsgrootheden van een functieblok worden beïnvloed. Daardoor kunnen meet- en regelgegevens worden gekalibreerd, karakte- ristieken worden gelineariseerd of fysische grootheden m.b.v. procesgegevens worden omge- rekend. Parameters van het Transducer Block zijn bijv. informatie omtrent het type aandrij- ving, de aanbouw, de fysische eenheden, de inbedrijfname, de diagnose en de instrument- specifieke parameters.
Pagina 42
Parameterbeschrijving Opmerking; Bij een initialisatietype betrokken op het maximale bereik (waarde koude start) kan de inbe- drijfname na uitgevoerde mechanische aanbouw direct via de parameter SELF_CALIB_CMD worden gestart. Het resultaat van de initialisatie staat in SELF_CALIB_STATUS. Bij dit initialisatietype is aan- passen van andere parameters in dit blok over het algemeen niet nodig.
Pagina 44
Parameterbeschrijving COLLECTION_DIRECTORY Opmerking: Index: 12 Deze parameter wordt in type 3787 niet bewerkt. Benadering: r DEADBAND Dode band in procenten van de nom. slag / nom. draaihoek. Index: 35 Benadering: r, w Bereik: 0.1 ... 10 % Waarde koude start: 0.5 % DELAY_TIME Nalooptijd...
Pagina 45
Parameterbeschrijving FINAL_VALUE_CUTOFF_LO Eindstand bij lager Index: 16 Wanneer de gewenste waarde de ingevoerde waarde onderschrijdt, wordt het Benadering: r, w ventiel in de richting van de eindstand, die overeenkomt met 0% van de regeluitgang, gestuurd. Dit wordt uitgevoerd via volledig be- resp. ontluchten van de aandrijving (overeenkomstig de veiligheidspositie).
Pagina 46
Parameterbeschrijving MAX_HUB Maximaal mogelijk slag / draaihoek Index: 58 Gedurende de initialisatieprocedure bepaalde max. slag / draaihoek in procenten Benadering: r van de ingevoerde nom. slag / nom. draaihoek. MODE_BLK Aanwijzing/keuze van de actuele bedrijfsmodus (Actual) van het Resource Block, de Index: 5 toegestane Modi (Permitted) welke het Transducer Block ondersteunt en de normale Benadering: r, w...
Pagina 47
Parameterbeschrijving SELF_CALIB_STATUS Status van de met SELF_CALIB_CMD gestarte procedure. Index: 56 Benadering: r Aanwijzing: UNDETERMINED Niet bepaald RUNNING Loopt ABORTED Afgebroken RANGE ERROR Bereik foutief DEFECTIVE MECHANICS / PNEUMATICS Fout in mechanica/pneumatiek TIMEOUT Tijdfout; tijd overschreden PROPORTIONAL RANGE RESTRICTED Proportionele band te sterk beperkt RATED TRAVEL OR TRANSMISSION ERROR Nom.
Pagina 48
Parameterbeschrijving SERVO_RATE Versterkingsfactor differentiërende actie Index: 20 Benadering: r, w Bereik: 0...1 Waarde koude start: 0.12 STRATEGY Parameter voor groeperen en daarmee snellere verwerking van blokken. Index: 3 Een groepering volgt door invoeren van dezelfde getalswaarde in de parameter Benadering: r, w STRATEGY van ieder afzonderlijk blok.
Pagina 49
Parameterbeschrijving TRANSDUCER_STATE Toestand Transducer Block. Index: 32 Benadering: r Aanwijzing: SEE ACTUAL MODE OF TRANSDUCER BLOCK Zie bedrijfsstand (MODE_BLK ACTUAL) van het Transducer Blocks FORCED VENTING ACTIVE Geforceerde ontluchting actief LOWER TRAVEL LIMIT ACTIVE Slagbegrenzing onder actief UPPER TRAVEL LIMIT ACTIVE Slagbegrenzing boven actief END POSITION ACTIVE AT <...
Pagina 50
Parameterbeschrijving VALVE_MODEL_NUM Type/uitvoering van het bij de klepstandsteller behorende ventiel. Index: 26 Benadering: r, w VALVE_SN Serienummer van het bij de klepstandsteller behorende ventiel. Index: 27 Benadering: r, w VALVE_TYPE Ventieltype Index: 28 Benadering: r, w Invoer: UNINITIALIZED Ongedefinieerd LINEAR Lineair (regelventiel met rechtlijnig bewegend afsluitlichaam, slagventiel) ROTARY...
Pagina 51
Parameterbeschrijving XD_ERROR_EXT Overige foutmeldingen Transducer Blocks Index: 33 Benadering: r Aanwijzing: NONE (0) Geen fout. FAILURE MECHANICS Fout in de mechanica FAILURE IN MEASUREMENT Fout in de meetwaarderegistratie NOT INITIALIZED Klepstandsteller niet geïnitialiseerd SELFCALIBRATION FAILED Zelfinregeling (initialisatie) foutief ZERO POINT ERROR Nulpuntsfout INTERNAL CONTROL LOOP DISTURBED Interne standregeling verstoord...
Parameterbeschrijving 7.4.3 Function Blocks (functieblokken) De functieblokken bevatten de principiële automatiseringsfuncties van het veldbus-instru- ment. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende functieblokken, bijv. Analog Input Function Block (analoge ingang), Analog Output Function Block (analoge uitgang), PID Func- tion Block (PID-regelaar). Ieder van deze functieblokken wordt voor de verwerking van verschillende applicatiefuncties (automatiseringsopdrachten) in het totale systeem gebruikt.
Parameterbeschrijving Parameters van het Analog Output Function Block ALERT_KEY Invoer van het identificatienummer van het installatiedeel. Index: 4 Deze informatie kan door het Fieldbus-Host System worden gebruikt voor het Benadering: r, w sorteren van alarmen en events. Invoer: 1...255 Waarde koude start: Opmerking: De waarde 0 (Waarde koude start) is geen toegestane waarde en wordt daarom bij het schrijven in het instrument via een foutmelding niet geaccepteerd.
Pagina 55
Parameterbeschrijving FSTATE_VAL Invoer gew. waarde voor het AO Function Block bij geactiveerd veiligheidsgedrag. Index: 24 Benadering: r, w Waarde en bereik van PV_SCALE ±10 % Invoer: Waarde koude start: Opmerking: Deze waarde wordt gebruikt, wanneer in parameter IO_OPTS de optie "Fault State to value"...
Pagina 56
Parameterbeschrijving MODE_BLK Aanwijzing van de actuele bedrijfsmodus (Actual) van het AO Block, de gewenste Index: 5 Modi (Target), de toegestane modi (Permitted) welke het AO Block ondersteunt en de Benadering: r, w normale bedrijfsmodus (Normal). Aanwijzing: RCAS AUTO Het AO Block ondersteunt de volgende bedrijfsstanden: O/S, Out of Service (buiten bedrijf) Het AO algoritme van het blok wordt niet uitgevoerd.
Pagina 57
Parameterbeschrijving RCAS_OUT Aanwijzing van de analoge gewenste waarde (waarde en status) na gebruik van de Index: 28 hellingfunctie. Benadering: r Deze waarde wordt aan het veldbus-hostsysteem via deze parameter ter beschikking gesteld, om terugrekening bij wisselen van bedrijfsstand of begrensde signalen uit te voeren.
Pagina 58
Parameterbeschrijving SIMULATE Met behulp van de simulatie kan de waarde en de status van de procesvariabelen PV Index: 10 van het blok worden gesimuleerd. Benadering: r, w Opmerking: Tijdens de simulatie wordt de waarde van OUT niet aan het Transducer Block doorgegeven, het Transducer Block behoudt de laatste geldige waarde van voor activeren van de simulatie.
Pagina 59
Parameterbeschrijving STATUS_OPTS Keuze van de ter beschikking staande statusopties voor het bepalen van de Index: 15 statusbehandeling en -verwerking: Benadering: r, w in O/S Keuze: Uninitialized Niet geïnitialiseerd Propagate Fault Backward Status van de Transducer wordt via de status van BKCAL_OUT aan het voorgeschakelde blok doorgestuurd.
Parameterbeschrijving 7.4.3.2 PID Function Block (PID-regelaar) Een PID-functieblok bevat de ingangskanaalverwerking, de proportionele-integrerende-diffe- rentierende regeling (PID) en de analoge uitgangskanaalverwerking. De configuratie van het PID Block (PID-regelaar) is afhankelijk van de betreffende automat- iseringsopdracht. Mogelijk zijn eenvoudige regelkringen, regelingen met stoorgrootheid, cascaderegelingen en cascaderegelingen met begrenzing in combinatie met een ander regelaarblok.
Pagina 61
Parameterbeschrijving De invloed van het integrerende aandeel op de regelaar wordt groter, wanneer de waar- de van de integratietijd RESET wordt verlaagd. Differentiërende aandeel: Bij regelkringen met grote vertragingstijden, bijv. tij temperatuurregelingen, is het zinvol het differentiërende aandeel van de regelaar te gebruiken. Via het differentiërende aan- deel RATE volgt een berekening van de regeluitgang afhankelijk van de verandering in de regelafwijking.
Parameterbeschrijving Parameters van het PID Function Block ACK_OPTION Via deze parameter kan worden gekozen, of een alarm op het tijdstip van de Index: 46 alarmherkenning automatisch, d.w.z. zonder invloed van het Fieldbus-Host System, Benadering: r, w in het instrument wordt bevestigd. Keuze: Undefined Geen keuze...
Pagina 63
Parameterbeschrijving ALERT_KEY Invoer van het identificatienummer van het installatiedeel. Index: 4 Deze informatie kan door het Fieldbus-Host System worden gebruikt voor het Benadering: r, w sorteren van alarmen en events. Invoer: Waarde koude start: 1...255 Opmerking: De waarde 0 (Waarde koude start) is geen toegestane waarde en wordt daarom bij het schrijven in het instrument via een foutmelding niet geaccepteerd.
Pagina 64
Parameterbeschrijving BYPASS Via deze parameter kan de berekening van de regeluitgang door het PID- Index: 17 regelalgoritme worden uit- resp. ingeschakeld. Benadering: r, w in MAN, O/S Keuze: Unitialized Komt overeen met ON Bypass uitgeschakeld: de door het PID-regelalgoritme bepaalde regeluitgang wordt via de parameter OUT uitgestuurd. BYPASS ingeschakeld: de waarde van de gewenste waarde SP wordt direct via de parameter OUT uitgestuurd.
Pagina 65
Parameterbeschrijving Gereserveerd voor blokalarmen. 3...7 De overschrijding van de grenswaarde voor de bovenste regelafwijking wordt met de bijbehorende prioriteit (3 = laag, 7 = hoog) als operatormelding uitgestuurd. 8...15 De overschrijding van de grenswaarde voor de bovenste regelafwijking wordt met de bijbehorende prioriteit (8 = laag, 15 = hoog) als kritisch alarm uitgestuurd.
Pagina 66
Parameterbeschrijving FF_VAL Aanwijzing en invoer van de warde en de status van de stoorgrootheid. Index: 40 Benadering: r, w Invoer: Bereik en eenheid van FF_SCALE Opmerking: De stoorgrootheid wordt vermenigvuldigd met de stoorgrootheid-ver- sterking (FF_GAIN). Het resultaat wordt bui de uitgangswaarde OUT opgeteld. GAIN Invoer van de proportionele versterking (factor).
Pagina 67
Parameterbeschrijving HI_LIM Invoer van de alarmgrenswaarde voor het bovenste voorwaarschuwingalarm Index: 51 (HI_ALM). Wanneer de waarde PV deze grenswaarde overschrijdt, dan wordt de Benadering: r, w alarmstatusparameter HI_ALM uitgestuurd. Invoer: Bereik en eenheid van PV_SCALE Waarde koude start: 3402823466 x 10 HI_PRI Vastleggen van het gedrag bij overschrijden van de bovenste voorwaarschuwings- Index: 50...
Pagina 68
Parameterbeschrijving LO_LO_PRI Vastleggen van het gedrag bij onderschrijden van de onderste alarmgrenswaarde Index: 54 (LO_LO_LIM). Benadering: r, w Invoer: De onderschrijding van de onderste alarmgrenswaarde wordt niet verwerkt. Geen melding bij onderschrijding van de onderste alarmgrenswaarde. Gereserveerd voor blokalarmen. 3...7 De onderschrijding van de onderste alarmgrenswaarde wordt met de bijbehorende prioriteit (3 = laag, 7 = hoog) als operatormelding uitgestuurd.
Pagina 69
Parameterbeschrijving AUTO (automatisch bedrijf) De door de operator ingestelde gewenste waarde wordt via de parameter SP bij de uitvoering van het interne PID-algoritme gebruikt. CAS (cascadebedrijf) Het PID-functieblok krijgt via de parameter CAS_IN de gewenste waarde voor interne berekening van de regeluitgang direct van een voor- geschakeld functieblok.
Pagina 70
Parameterbeschrijving PV_SCALE Definitie van het bereik (aanvangs- en eindwaarde), de fysische eenheid en het Index: 10 aantal decimalen van de procesvariabelen (PV). Benadering: r, w in MAN, O/S Waarde koude start: 0...100 % RATE Invoer van de tijdconstante voor de differentiërende functie. Index: 26 Benadering: r, w Waarde koude start:...
Pagina 71
Parameterbeschrijving ShedToAuto_NormalReturn Overgang naar bedrijfsstand AUTO, na verlaten van de foutconditie terugkeer naar bedrijfsstand RCAS resp. ROUT ShedToAuto_NoReturn Overgang naar bedrijfsstand AUTO, na verlaten van de foutconditie blijft het blok in de bedrijfsstand AUTO ShedToManual_NormalReturn Overgang naar bedrijfsstand MAN, na verlaten van de foutconditie terugkeer naar bedrijfsstand RCAS resp.
Pagina 72
Parameterbeschrijving SP_RATE_UP Invoer van de hellingsteilheid voor toenemende gewenste waardeverandering in de Index: 20 bedrijfsstand AUTO. Benadering: r, w Waarde koude start: 3402823466 x 10 Opmerking: Bij invoer van "0" wordt de gewenste waarde direct gebruikt. De snelheidsbegrenzing is voor regelblokken alleen in de bedrijfsstand AUTO actief. ST_REV Aanwijzing revisiestand statische gegevens.
Parameterbeschrijving UPDATE_EVT Aanwijzing of statische blokgegevens zijn veranderd, inclusief datum en tijd. Index: 43 Benadering: r 7.5 Overige parameters 7.5.1 Stale Counter De Stale Counter dient voor de beoordeling van de "kwaliteit" van via een geconfigureerde cyclische verbinding (Publisher-Subscriber-Verbindung) verkregen procesvariabelen. Via deze verbindingen worden de tussen verschillende functieblokken "opgenomen"...
Diagnosemeldingen 8. Diagnosemeldingen 8.1 Meldingen van de parameter XD_ERROR_EXT (Transducer Block) Failure mechanics / Fout mechaniek Wordt gegeven, wanneer bij de cyclische controle een defect in de mechanische module wordt vastgesteld. Reparatie noodzakelijk. Failure in measurement / Fout in meetwaardebepaling De interne A/D-omvormer werkt niet correct binnen haar tijdvenster, of de meetwaarden liggen buiten de fysische meetbereiksgrenswaarde van de A/D-omvormer.
Diagnosemeldingen Forced venting active / Geforceerde ontluchting actief De geforceerde ontluchting werd geactiveerd, d.w.z. het signaal op de klemmen +81 en - 82 is kleiner dan 3V. Het regelventiel gaat onafhankelijk van de regeling naar de veiligheidspositie. Reset volgt automatisch bij aanwezigheid van een 6 ... 24 V DC signaal op de klemmen +81 en -82.
Pagina 76
Diagnosemeldingen Mechanical Failure / Fout mechaniek Wordt geset, wanneer bij de cyclische controle een defect in de mechanische module wordt vastgesteld. Reparatie noodzakelijk. Data Integrity Error / Fout in data-integriteit Check-sum fout Algorithm Error / Berekeningsfout gewenste waarde - gemeten waarde fout. EB 8383-1 NL...