Aansluitingen
Instructies voor keuze van de bekabeling:
Voor het leggen van meerdere intrinsiekvei-
lige circuits in een meeraderige kabel, moet
par. 12 van de EN 60079-14; VDE
0165/8.98 worden aangehouden.
Let erop dat de radiale dikte van de isolatie
van een ader bij algemeen gebruikelijke iso-
latiematerialen, zoals bijv. polyethyleen,
een minimale dikte van 0,2 mm hebben.
De diameter van de afzonderlijke ader van
een soepel kabel mag niet kleiner dan 0,1
mm zijn.
Splijten van de aderuiteinden moet, bijv.
m.b.v. adereindhulzen, worden voorkomen.
Bij aansluiting via 2 afzonderlijke kabels
kan een extra kabelwartel worden gemon-
teerd. Niet gebruikte kabelwartels moeten
met blinde pluggen worden afgesloten.
Toebehoren:
Kabelwartel M20 x 1,5
Kunststof
Zwart: bestelnr. 1400-6785
Blauw: bestelnr. 1400-6786
3.2.1 Eindschakelaars
Bij het gebruik van de eindschakelaars moe-
ten in het uitgangscircuit bijbehorende schei-
dingsschakelversterkers worden opgeno-
men. Deze moeten, om de bedrijfszeker-
heid van de klepstandsteller te waarborgen,
aan de grenswaarden voor het stuurstroom-
circuit conform NAMUR voldoen.
Bij de opstelling in een explosiegevaarlijke
installatie moeten de geldende bepalingen
worden aangehouden.
24
EB 8383-1 NL
3.2.2 Geforceerde ontluchting
Bij een aanwezige optie geforceerde ont-
luchting moet op de bijbehorende klemmen
81 en 82 een spanning tussen 6 en
24 V DC worden aangesloten.
Opgelet!
Wanneer er geen spanning is aangesloten
of wanneer deze spanning uitvalt, ontlucht
de klepstandsteller de aandrijving en rea-
geert niet meer op de gewenste waarde.
3.2.3 Verbindingsopbouw voor de
communicatie
De opbouw van de communicatie tussen re-
gelaar, PLC of automatiseringssysteem resp.
tussen PC of Workstation en de klepstand-
steller vindt plaats volgens EN 61158-2.
Voor toepassing van de klepstandsteller in
explosiegevaarlijke omgeving moeten Ex-
scheiders worden toegepast.
Er kunnen maximaal 32 regelventielen bin-
nen een segment worden gebruikt. Dit aan-
tal aansluitbare regelventielen is minder bij
toepassing in explosiegevaarlijke omge-
ving.