Aanbouw aan regelventiel
Aandrijving met 120 cm2
Bij de aandrijving type 3277-5 met 120
cm2 wordt de steldruk via de omschakel-
plaat (fig. 3 onder) naar de membraanka-
mer geleid.
Belangrijk!
Bij een nom. slag 7,5 mm moet een
messingsmoring (zie tabel toebehoren op blz.
13) in de afdichtslang van de steldrukin-
gang op het juk worden gedrukt.
Bij 15 mm nom. slag is dit alleen bij voe-
dingsdrukken hoger dan 4 bar noodzake-
lijk.
6. Afsluitschroef op de achterzijde van de
klepstandsteller verwijderen en de stel-
drukuitgang aan de zijkant (output 36)
afsluiten met de afsluitplug uit de toebe-
horen.
7. Klepstandsteller zodanig monteren, dat
het gat in de tussenplaat (15) op de af-
dichtslang in het gat van het juk valt.
8. Omschakelplaat met betreffende sym-
bool voor aanbouw links op de marke-
ring uitrichten en op het juk vastschroe-
ven.
1 2
EB 8383-1 NL
Opmerking!
Wanneer bij een 120 cm2-aandrijving
naast de klepstandsteller een magneetven-
tiel ofiets dergelijks aan de aandrijving
wordt gebouwd, dan mag de M3-afsluit-
schroef aan de achterzijde niet worden ver-
wijderd.
De steldruk moet in dat geval vanuit de stel-
drukuitgang "output" via een benodigde
aansluitplaat (zie tabel 2) naar de aandrij-
ving worden geleid. De zwarte omschakel-
plaat vervalt.
Belangrijk! (alle aandrijvingen)
Bij snelle regelventielen (looptijd < 0,6s)
moet eventueel het filter in de
steldrukuitgang (Output 36) worden
vervangen door een inschroefsmoring (zie
tabel accessoires), om goede regeleigen-
schappen te kunnen realiseren.
Be- en ontluchting
Indien het nodig is bij een aandrijving
3277 om de veerruimte met de ontluchting
van de klepstandsteller te beluchten dan
kan dit (bij uitvoering "membraanstang uit-
gaand") door een leidingverbinding (tabel
3) met het verbindingsblok worden uitge-
voerd. Daarvoor moet de afsluitstop op het
verbindingsblok worden verwijderd.
Bij het type 3277-5 met "membraanstang
ingaand" wordt de veerruimte via een in-
tern gat constant met de ontluchting van de
klepstandsteller belucht.