Inbouw- en bedieningsvoorschrift
Magneetventielen type 3963
Fig. 1
Algemeen
De instrumenten mogen alleen door
vakpersoneel dat bekend is met de
montage, de inbedrijfname en het
bedrijf van dit product, worden gemonteerd
en in bedrijf worden genomen. Deskundig
transport en correcte opslag van het apparaat
is een absolute voorwaarde. De maximaal
toegestane druk van de hulpenergie mag niet
worden overschreden en moet eventueel via
een drukreduceer worden begrensd.
Het instrument kan in willekeurige positie wor-
den ingebouwd. Het filter in het deksel van de
behuizing en de kabelwartel M 20
ten verticaal naar beneden of, indien dit niet
mogelijk is, horizontaal worden ge-
positioneerd.
De gevraagde beschermingsgraad
conform IEC 60529:1989 is alleen bij een ge-
monteerd huisdeksel, ingebouwde uitlaat-
luchtfilters en deskundige installatie van de
aansluitingen gewaarborgd.
Uitgave: december 2005
Bij de montage moet erop worden gelet, dat
boven het huisdeksel een vrije ruimte van
300 mm wordt aangehouden.
Wanneer de montage wordt uitgevoerd op
draai- of slagaandrijvingen met klepstandstel-
ler dan moet op een externe toevoer van de
hulpenergie via aansluiting 9 worden omge-
schakeld (zie blz. 7 e.v.).
De minimaal toegestane omgevingstempera-
tuur is
en
45 °C (type 3963-XXXXXXXXXXXX1).
Het toegestane omgevingstemperatuurbereik
wordt bij intrinsiekveilige apparaten conform
EG-typebeproevingscertificaat PTB 01 ATEX 2085
en conformiteitsverklaring PTB 01 ATEX 2086X
verlaagd (zie blz. 10 en 11). Technische gege-
1,5 moe-
vens, bestelinformatie, reserve-onderdelen en
toebehoren: zie specificatieblad T 3963.
Inhoud
Algemeen
Montage
Pneumatische aansluiting
Elektrische aansluiting
Toelatingen
20 °C (type 3963-XXXXXXXXXXXX0)
EB 3963 NL
Blz. 1
Blz. 2
Blz. 6
Blz.9
Blz.10