Pagina 1
PROFIBUS klepstandsteller Type 3785 PA-apparaatprofiel versie 3.0 Fig. 1 · Type 3785 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8382-2 NL Firmware-versie R 1.42/K 2.12 Uitgave mei 2007...
Pagina 4
Veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Het instrument mag alleen door vakpersoneel dat bekend is met de monta- ge, de inbedrijfname en het bedrijf van dit product, worden gemonteerd en in bedrijf worden genomen. Vakpersoneel in de zin van dit inbouw- en bedieningsvoorschrift zijn perso- nen, die vanwege hun vaktechnische opleiding, hun kennis en ervaring en hun kennis van de geldende normen, de hun opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren daarbij kunnen onderkennen.
Pagina 5
Veranderingen van de firmware Verandering van de klepstandsteller-firmware ten opzichte van voorgaande versies Nieuw Regeling R 1.23 R 1.31 Firmware-aanpassing voor nieuwe Hardware-versie Hardware-versie instrumentindex .01 Regeling R 1.31 R 1.4 Type aandrijving Omschakelen van het type aandrijving van “slagaandrijving” naar „draaiaandrijving“...
Pagina 6
Veranderingen van de firmware Gewenste Het instelbereik van de gewenste looptijden werd op 75 s be- looptijd open/dicht grensd. Initialisatie Tijdens de initialisatie werden de minimale stelimpulsen voor het bereik 20% tot 80% bepaald en in de EEPROM opgeslagen. Proportionaliteitsfactor Deze factoren werden op het gekozen aandrijvingstype en de ge- KP_Y1 en KP_Y2 meten looptijden aangepast.
Pagina 7
READBACK of POS_D op GOOD_MAINTENANCE_REQUIRED gezet. Uitvoeringen klepstandsteller Typ 3785 X X X X X 3 X Ex-veiligheid Zonder II 2 G EEx ia IIC T6 /II 2 D IP 65 T 80 °C nach ATEX...
Constructie en werking gevolg, dat de aandrijving van het regelven- Constructie en werking tiel een met het setpoint overeenkomende De digitale PROFIBUS-PA klepstandsteller stand aanneemt. In uitgeregelde toestand wordt op pneumatische regelventielen aang- zijn het beluchtings- en ontluchtingsventiel ebouwd en is bedoeld voor de toekenning gesloten.
Pagina 9
Constructie en werking voerd conform het PROFIBUS-PA profiel De klepstandsteller wordt met een standaard klasse B conform DIN EN 50170 en DIN configuratie voor een regelventiel voor ge- 19245 deel 4. De data-overdracht volgt als ïntegreerde aanbouw en 15 mm slag gele- bitsynchrone stroommodulatie met een snel- verd.
Constructie en werking Bij de configuratie kunnen o.a. parameters voor karakteristiek, bewegingsrichting, slagbe- grenzing, steltijd en storingsmelding worden ingevoerd. Technische gegevens Klepstandsteller Slag, Directe aanbouw op type 3277: 5 tot 30 mm instelbaar Aanbouw conform IEC 60534 (NAMUR): 5 tot 255 mm of 30°...
Pagina 11
Data-overdracht conform PROFIBUS-PA, profiel klasse B versie 3.0 conform DIN EN 50170 en DIN 19245 deel 4 (versie 2.0 is ook leverbaar) Lokale interface SAMSON SSP interface voor configuratie en inbedrijfname Busadres Instelbaar via software of microschakelaar, uitleveringstoestand 126 Extra uitrusting...
De aanbouw van de klepstandsteller volgt ofwel via directe aanbouw op de Benodigde toebehoren worden in de tabel- SAMSON-aandrijving type 3277 of con- len 1, 2 en 3 op pagina 15 opgesomd. form IEC 60534-6 (NAMUR) aan regelven- tielen in gietjukuitvoering of in stanguitvoe- ring.
Pagina 13
Aanbouw aan regelventiel Membraanstang ingaand Membraansta uitgaand Steldrukverbinding intern Steldrukverbinding via leiding Verbindgsblok Zijaanzic verbindingsblok Ontluchting Met afdichtring (nieuw) Met schakelplaat (oud) Membraanstang uitgaand Symbool Membraanstang ingaand 1.2 Klembeugel D1 Hefboom D2 Hefboom 15 Tussenplaat Steldrukingang 16 Deksel Omschakelplaat 17 Afdichting 18 Afdekplaat 19 Schakelplaat Membraanstang uitgaand...
Pagina 14
Aanbouw aan regelventiel zodanig is uitgericht, dat het aandrijf (38) met de afsluitplug uit de toebehoren -symbool voor „membraanstang uit- afsluiten. gaand“ resp. „membraanstang ing- 7. Klepstandsteller zodanig monteren, dat aand“ overeenkomt met de uitvoering het gat in de tussenplaat (15) op de af- van de aandrijving.
Pagina 15
Aanbouw aan regelventiel stant met de ontluchting van de klepstands- teller belucht. Tabel 1 Aanbouwset Benodigde hefboom met bijbehorende klembeugel en tussenplaat Aandrijfoppervlak Bestelnr. D1 met afsluitplug voor Output (38) G ¼ 1400-6790 Aansluitschroefdraad ¼ NPT 1400-6791 D1 (33 mm lang met klembeugel 17 mm hoog) 240 en 350 1400-6370 D2 (44 mm lang met klembeugel 13 mm hoog)
Aanbouw aan regelventiel Aanbouw conform IEC 2.2.1 Montagevolgorde 60534-6 Belangrijk! Voor de montage van de aanbouwdelen Benodigde toebehoren worden in de tabel- moet de aandrijving zodanig met steldruk len 4 en 5 op pagina 19 opgesomd. worden belast, dat het ventiel op 50% van de slag staat.
Pagina 17
Aanbouw aan regelventiel Inbouwpositie Aanbouw aan NAMUR-rib Hefboom N1, N2 Aanbouw aan Stift stangen Plaat Beugel Klemplaat Schroef Wijzer Hefboom klepstandsteller 27a Overdrachtsstift 27b Contramoer Hoekstuk Tapeinden Plaat Moeren Montagebeugel Fig. 4 · Aanbouw conform IEC 60534-6 (NAMUR) EB 8382-2 NL...
Aanbouw aan regelventiel worden geïnterpoleerd. Beugel (21) vooraf zodanig verschuiven dat deze de stift omspant. 5. Afstand van midden as (25) tot midden stift (19) uitmeten. Deze waarde moet later bij de configuratie van de klep- standsteller worden ingevoerd. 2.2.2 Voorinstelling van de slag 1.
2.3.4. Bij aanbouw op de Aandrijvingen van derden: SAMSON- draaiaandrijving type 3278 wordt de binnenruimte van de aandrijving 1. Compleet tussenstuk (34, 44, 45 en 42) en daarmee de achterzijde van het mem-...
Pagina 21
Aanbouw aan regelventiel Aanbouw aan SAMSON type 3278 Aanbouw conform VDI/VDE 3845 Ontluchtingsplug of filterterslagventiel 33 Klepstandsteller 40 Curveschijf 34 Tussenstuk 41 Aandrijfas 35 Hefboom met aftastrol 42 Ring 43 Aanbouwconsole 36 Adapter 37 Overdrachtshefboom 44 Koppeling 38 Schroeven 45 Afdichting 39 Schaal Fig.
Aanbouw aan regelventiel 2.3.3 Uitrichten en monteren van Bij aandrijvingen met veiligheidspositie “re- de curveschijf gelventiel geopend (OPEN)” moet daarom de aandrijving voor het uitrichten van de Bij veerterugstellende draaiaandrijvingen curveschijf worden belast met de max. stel- bepalen de ingebouwde aandrijfveren de druk.
Pagina 23
Op de aandrijfas gezie Regelventiel opent linksdraaiend Regelventiel opent rechtsdraaiend Fig. 6 · Uitrichten van de curveschijf Tabel 6 Draaiaandrijvingen Aanbouwdelen volledig echter zonder curveschijf SAMSON type 3278 [cm Conform VDI/VDE Aanbouw Masoneilan 3845 Camflex I Camflex I Camflex II DN 25...100...
Aanbouw aan regelventiel 2.3.4 Omkeerversterker bij dub- 4. Meegeleverd filter (1.6) met schroeven- draaier (8 mm breed) in de aansluitga- belwerkende aandrijvingen ten A1 en Z schroeven. Voor de toepassing op dubbelwerkende 5. Ontluchtingsplug op omkeerversterker aandrijvingen moet de klepstandsteller met door meegeleverd filterterugslagventiel een omkeerversterker worden uitgerust.
Pagina 25
Aanbouw aan regelventiel Van klepstandsteller Stelsignalen naar aandrijving Omkeerversterker 1.1 Speciale schroeven 1.2 Vlakke pakking 1.3 Speciale moeren 1.4 Afdichtingsrubber 1.5 Plug 1.6 Filter Fig. 7 · Aanbouw van een omkeerversterker EB 8382-2 NL...
Aansluitingen Aansluitingen 3.1.1 Manometer Voor de bewaking van de klepstandsteller Pneumatische aansluitingen verdient de aanbouw van manometers voor voedingslucht en steldruk aanbeveling. Deze De luchtaansluitingen worden naar keuze onderdelen zijn als toebehoren onder tabel uitgevoerd als gat met ¼ NPT of G ¼. De 3, 4 resp.
Aansluitingen 3.1.2 Voedingsdruk Elektrische aansluitingen De benodigde voedingsdruk is afhankelijk Bij de elektrische installatie moten de van het nom. signaalbereik en de werkings- geldende elektrotechnische voor- richting (veiligheidspositie) van de aandrij- schriften en nationale ongevallenpre- ving. ventievoorschriften worden aang- Het nom. signaalbereik is als veerbereik of ehouden.
Pagina 28
Aansluitingen Buskabel Opgelet: De in het certificaat gegeven klembezetting De afgeschermde PROFIBUS-aansluitkabel moet onvoorwaardelijk worden aangehou- moet via een EMC-compatibel messing war- den. tel (standaard) van de klepstandsteller naar Verwisselen van de elektrische aansluitingen de aansluitklemmen worden gelegd. Daarbij kan de explosieveiligheid doen komen te wordt de over het klemlichaam geplaatste vervallen! afscherming met de wartel en het huis ver-...
Aansluitingen Meer informatie zie PROFIBUS-PA/ inbe- 3.2.1 Geforceerde ontluchting drijfnamehandleiding (PNO brochure 2.091). Voor de geforceerde ontluchting moet op de Op de binaire ingang kan een passief, po- betreffende klem een spanning tussen 6 en tentiaalvrij contact worden aangesloten. 24 V DC worden aangesloten. De klepstandsteller meldt de toestand van De geforceerde ontluchting kan via een in- het circuit via het busprotocol.
De regelaar hoeft alleen via de ven microschakelaars, waarmee het bus- busklemmen te worden gevoed (gelijkspan- adres kan worden ingesteld. ningsvoeding tussen 9 en 32 Volt). Het adres wordt i De software TROVIS-VIEW en de apparaat- module 3785 moeten versie 2.02 hebben. EB 8382-2 NL...
Pagina 31
Aansluitingen Toegang via de SSP-interface kan ook wor- sche en acyclische data-uitwisseling worden den verkregen, wanneer de klepstandsteller niet beïnvloed, bij instrumentparameters op een bussegment is aangesloten. Cycli- geldt telkens de laatst geschreven waarde. Regelaar/PLC/besturingssyst Aanwijs- en bedieningscomponenten Master Klasse 1) Master Klasse 2) Afsluiting Segmentkoppelaar...
Bediening Bediening LED-aansturing Voor het waarnemen van de klepstandstel- Waarschuwing! lerfunctie tijdens inbedrijfname en bij even- Voor de inbedrijfname moet het re- tuele storingen zijn er aan de binnenzijde gelventiel door afdekken van het gat van het deksel twee lichtdioden aanwezig. (handbediening) op de afdekplaat Betekenis (fig.
Bediening Write-protect 2. Middenschroef op de printkaart verwij- deren en printkaart wegdraaien Aan de binnenzijde van het klapdeksel be- 3. Schakelaar instellen, schakelaarstand: vindt zich als laatste naast de zeven bus- 1 ENABLED functie ingeschakeld adres-keuzeschakelaars een met wri- 2 DISABLED functie uitgeschakeld te-protection gemarkeerde microschakelaar voor het inschakelen van de schrijfbeveili- Basisinstelling...
Bediening 4.4.1 Instelling van het mechani- Waarschuwing! sche nulpunt De initialisatieprocedure duurt enk- ele minuten, daarbij beweegt het re- gelventiel zich vanuit de huidige Belangrijk! stand. De nulpuntsinregeling moet bij gesloten ven- Een initialisatie mag daarom nooit tiel worden uitgevoerd tijdens het proces worden uitgevoerd (bij driewegventielen bij uitgeschoven mem- maar alleen gedurende de inbedrijf-...
Pagina 35
Bediening Eindstand bij gewenste waarde kleiner Een volgende initialisatie kan bovendien bij dan -2,5 % (functie uitgeschakeld), aangesloten communicatie worden gestart. eindstand bij gewenste waarde groter Een succesvolle initialisatie kan via de com- dan 99 % (dicht sluitend). municatie door het commando „Resetten Nalooptijd op min.
Bediening Instelling van de inductieve Instelling schakelpunt: eindcontacten De eindcontacten zijn op de binnenzijde van het huisdeksel met GW1 en GW2 ge- Bij de uitvoering met inductieve eindcontac- markeerd. In de daaronder liggende uitspa- ten bevinden zich op de draaias van de ringen zijn gele stuurkammen en de bijbe- overdrachtshefboom van de klepstandsteller horende instelschroeven (fig.
Onderhoud Onderhoud Service bij Ex-instrumenten De klepstandsteller is onderhoudsvrij. In de Wanneer het bedrijfsmiddel met een com- pneumatische aansluiting 9/Supply bevindt ponent waarvan de explosieveiligheid af- zich een filter met 100 µm mesch. hangt wordt ingezet, dan mag deze pas Indien nodig kan deze worden uitge- weer in bedrijf worden genomen, wanneer schroefd en gereinigd.
3.0 resp. SAMS3785.GSD voor profiel 2.0 samen op een diskette ter beschikking ge- steld. Deze kunnen onder het productnummer 1400-7417 op datadragerbasis 1.44 MB disket- te 3 ½" bij SAMSON AG worden besteld of via internet via de server: http://www.samson.de resp. http: //www.profibus.com geladen worden.
Pagina 43
Implementatieinstructies PROFIBUS Master Klasse 1 De meldingswaarde is als volgt gecodeerd: 0 = niet geinitialiseerd, 1 = gesloten (x 0,5 %), 2 = geopend (x 99,5 %), 3 = tussenstand CHECKBACK – instrumentstatus: Gedetailleerde instrumentinformatie, bitgewijs gecodeerd Voor de cyclische communicatie kan ieder bit afzonderlijk via een klasse 2 master worden on- derdrukt.
Pagina 44
Implementatieinstructies PROFIBUS Master Klasse 1 CB_TOT_VALVE_TRAV Grenswaarde voor absolute weginterval werd overschreden CB_BINARY_INPUT Status binaire ingang 18...23 Niet gebruikt Instrumentdiagnosemeldingen „Slave Diagnostic Information“ Voor de cyclische communicatie kan ieder bit afzonderlijk via een klasse 2 master worden on- derdrukt. Zo kan uit de actieve meldingen doelgericht een keuze worden gemaakt. Van de zijde van de klepstandsteller staan naast de standaard diagnosemeldingen ook aanvul- lende meldingen zoals „Ext_Diag_Data“...
Implementatieinstructies PROFIBUS Master Klasse 1 Codering 7.4.1 Meetwaardestatus De volgende statuscoderingen worden door de klepstandsteller type 3785 gebruikt: Bad (slecht): Waarde geldig Substatus Voorwaarde Waarde (deci- maal) configuration Error Fout in de instrumentconfiguratie, waarde kan niet worden bepaald device Failure...
Implementatieinstructies PROFIBUS Master Klasse 1 initial value Initiële waarde tijdens starten instrument (tij- delijk) Good (Non-Cascade) Waarde geldig Substatus Voorwaarde Waarde Alles in orde, geen verdere status beschikbaar maintenance required Looptijdbewaking actief of nulpuntfout actief of wegintegraal overschreden 7.4.2 Setpointstatus Good (Non-Cascade) Substatus Voorwaarde...
Implementatieinstructies PROFIBUS Master Klasse 1 Bedrijfsstanden Bedrijfsstanden van de AO (Analog Output) Out of Service (OS) Local Override (LO) Manual (Man) Automatic (Auto) Remote Cascade (RCAS) Out of Service (OS) Het AO algoritme van de bouwsteen wordt niet uitgevoerd, het regelventiel wordt in de mecha- nisch ingestelde veiligheidspositie gebracht.
Implementatieinstructies PROFIBUS Master Klasse 1 Bedrijfsstanden van het Transducer Block Out of Service (OS) In deze bedrijfsstand wordt de uit het AO Function Block verkregen stelwaarde niet gebruikt, het regelventiel gaat naar de met ACT_FAIL_ACTION bepaalde mechanische veiligheidsposi- tie. Het activeren van de geforceerde ontluchting leidt tevens tot overgang naar de bedrijfsstand Automatic (Auto) In deze bedrijfsstand wordt uit de van het AO Function Block verkregen stelwaarde een positie- waarde berekend en wordt het regelventiel overeenkomstig gepositioneerd.
Pagina 49
Implementatieinstructies PROFIBUS Master Klasse 1 Mode Auto De in FSAVE_TYPE bepaalde actie wordt na afloop van de veiligheidstijd (FSAVE_TIME) uitge- voerd, wanneer de status van het setpoint (SP) slecht is. Mode RCAS In de bedrijfsstand RCAS volgt na afloop van de veiligheidstijd (FSAVE_TIME) de overgang naar de Automatic-modus, wanneer de status van het setpoint RCAS_IN niet „good-cascade“...
De aansluitende parameterlijst is in alfabetische volgorde en beschrijft alle parameters van de klepstandsteller, die via de PROFIBUS communicatie op bijv. een PC kunnen worden weergege- ven of gewijzigd. Leverancierspecifieke parameters van de SAMSON type 3785 PROFIBUS-PA-klepstandsteller zijn met een (H) gemarkeerd. Parameteroverzicht: Instrument-identificatie Tagnummer .
Bij draaiaandrijving is alleen aanbouw conform VDI/VDE 3845 (NAMUR) mogelijk. Zie voor de aanbouw ook par. 2.1 en 2.2. Toestanden: 0 = geïntegreerd aanbouwtype in combinatie met SAMSON aandrijving 3277 1 = NAMUR aanbouwtype conform IEC 60534-6 (NAMUR) Waarde koude start:...
Pagina 56
Parameterlijst Bedrijfsstand, gewenst Bedrijfsstand van de klepstandsteller tot firmware versie K 1.20: OS, AUTO Bedrijfsstand, actueel vanaf firmware versie K 1.30: OS, LO, MAN, AUTO MODE_BLK/ TARGET_MODE Bedrijfsstand klepstandsteller: Automatic (AUTO): In deze bedrijfsstand volgt de klepstandsteller de via parameter SP (w) cyclisch of acyclisch ingestelde setpoint in de via PV_SCALE (bereik gewenste waarde) ing- estelde schaal en eenheid.
Pagina 57
Parameterlijst De in FSAVE_TYPE (veiligheidsactie) vastgelegde actie wordt door de volgende events geactiveerd: • Start instrument (warme start) • Aflopen van de DP-watchdogs door onderbreking van de cyclische communicatie met een master klasse 1 (niet, wanneer de communicatie reglementair wordt opge- bouwd).
Pagina 58
Parameterlijst Datum installatie Datum installatie veldinstrument DEVICE_INSTALL_DATE Datum laatste onderhoud van het veldinstrument Datum onderhoud DEVICE_MAINT_DATE Diagnose Gedetailleerde instrumentinformatie, bitgewijs gecodeerd, daarom meerdere mel- dingen tegelijkertijd mogelijk, zie ook par. 9 DIAGNOSIS A: Dynamische meldingen; worden door uitlezen automatisch gereset. Meldingstype: R: Statische meldingen;...
Pagina 59
Parameterlijst Firmware versie Firmware versie communicatie/regeling SW_REVISION Vrijgave lokale bediening Vrijgave lokale bediening (nulpunt-/initialisatietoets) LOCAL_OP_EN Bij uitval van de communicatie langer dan 30 seconden is lokale bediening mogelijk. Toestanden: 0 = geblokkeerd 1 = toegelaten Waarde koude start: Setpoint w Setpoint met status Setpoint w in bedrijfsstand „AUTO“...
Pagina 60
Parameterlijst Slagbereik resp. Onderste en bovenste instelwaarde van het werkelijke werkgebied in [mm, % of draaihoekbereik graden], bij niet-lineaire karakteristiek volgt de aanpassing van de karakteristiek op de gereduceerde slag. OUT_SCALE Wanneer op maximaal bereik werd geinitialiseerd, geldt het slag-/draaihoekbereik altijd relatief ten opzichte van de ingevoerd nom.
Pagina 62
Parameterlijst Looptijd gewenst OPEN De gewenste looptijd OPEN is de instelbare minimale tijd in seconden voor het door- lopen van het regelbereik in de richting van de 100%-positie. TRAVEL_RATE_INC Bereik 0 ... 75 s. Waarde koude start: Looptijd gewenst DICHT De gewenste looptijd DICHT is de instelbare minimale tijd in seconden voor het door- lopen van het regelbereik in de richting van de 0%-positie.
Pagina 63
Parameterlijst Belangrijk: bij de eerste initialisatie van de klepstandsteller worden de proportionaliteitsfactoren KP_Y1 en KP_Y2 bepaald. De in de volgende tabel opgesomde initialisatiewaarden moeten eventueel op de veranderde bedrijfsomstandigheden worden aangepast, om een optimaal regelgedrag te realiseren. Looptijd Nom.slag/ KP_Y1 KP_Y2 Aandrijving -hoek...
Pagina 64
Parameterlijst Schrijfbeveiliging software WRITE_LOCKING Toestanden: alle acyclische schrijfacties met uitzondering van de WRITE_LOCKING zijn geblokkeerd 2457 = Schrijfbeveiliging niet actief Serienr. aandrijving Serienummer van de bij de klepstandsteller behorende aandrijving ACTUATOR_SER_NUM Grootte: 16 karakters. Serienummer van de klepstandsteller. Maakt in combinatie met leverancier en type- Serienr.
Pagina 65
Parameterlijst Standmelding discreet Discrete standmelding met status POS_D Toestanden: 0 = niet geinitialiseerd 1 = gesloten (x 0,5%) 2 = geopend (x 99,5%) 3 = tussenstand Stelwaarde Door het functieblok uit het setpoint berekende stelwaarde in [mm] resp. [graden]. In de bedrijfsstand „local override“ (LO) kan deze waarde worden ingesteld. Stelwaarde Tansducer Block Actuele stelwaarde van het Transducer Block in de eenheid OUT_SCALE POSITIONING_VALUE...
Pagina 66
Parameterlijst Conversie lengte Alleen bij slagaandrijving aanbouwtype NAMUR TRANSM_LENGTH (H) Hefboomlengte, afstand tussen slagopname en draaipunt opnamehefboom. Bereik: 0.0 ... 1023.0 mm Waarde koude start: 42.0 mm Conversie penpositie Alleen bij slagaandrijving aanbouwtype NAMUR TRANSM_PIN_POS (H) Positie pen op hefboom klepstandsteller, zie markering op hefboom. Toestanden: 0 = A 1 = B...
Pagina 67
Parameterlijst Wegintegraal grenswaarde Grenswaarde voor de absolute wegintegraal. TOTAL_VALVE_TRAVEL_LIM Bereik 0 ... 16 500 000 Waarde koude start: 1 000 000 Ontstekingsklasse Beschrijft de ontstekingsklasse van het apparaat DEVICE_CERTIFICATION Toekenning gemeten waarde Toekenning van de uitgang van het Analog Output Block aan de ingang van het Transducer Block.
Melding en diagnose Melding en diagnose De beste diagnosemogelijkheden bidt de PROFIBUS-PA klepstandsteller 3785 gedurende de initialisatiefase. Hier worden in automatische volgorde gedetailleerde testen uitgevoerd, die de aanbouwsituatie en de reactie van het regelventiel controleren en rekening houdend met de ingevoerde resp.
Pagina 69
Melding en diagnose DIA_NOT_INIT_ERROR Instrument niet geinitialiseerd (zelfinregeling foutief) De initialisatie kon niet succesvol worden uitgevoerd. Exacte foutmeldingen zijn beschikbaar, zie par. 9.3 meldingen tijden de initialisatie DIA_ZERO_ERR Nulpuntfout (eindstand) Melding van een verandering van de bij de initialisatie of bij de nulpuntsinregeling bepaalde waarde met meer dan ±5 %.
Melding en diagnose DIA_CHARACT Karakteristiek ongeldig Wordt geset, wanneer een fout bij de overdracht van de karakteris- tiek naar het instrument werd geconstateerd of wanneer bij de ge- bruikersgedefinieerde karakteristiek de ingangswaarden niet in oplopende volgorde zijn ingevoerd, of wanneer bij de gebruikers- gedefinieerde karakteristiek een stijging 16 werd ingevoerd.
Pagina 71
Melding en diagnose Vrij CB_TRAV_TIME Status van de bewegingsbewaking Indien geset, is de toegestane looptijd overschreden CB_UPDATE_EVT Verandering statische data Wordt geset, wanneer instrumentdata zijn veranderd en biedt zo de controlemogelijkheid op (onbedoelde/ongeautoriseerde) veran- deringen van de oorspronkelijk ingestelde waarden. CB_SIMULATE Simulatiemodus, d.w.z.
Melding en diagnose Meldingen tijdens de initialisatie Omschrijving Onbepaald Het instrument heeft nog geen initialisatie doorlopen of er werd een koude start uitgevoerd. Reset volgt automatisch na bevestiging. Afgebroken De initialisatieroutine werd door de gebruiker afgebroken. Resetten volgt automatisch na bevestiging. Wanneer het instrument al succesvol werd geinitialiseerd en er is geen koude start geactiveerd, dan wordt het regel- bedrijf weer vervolgd.
Pagina 73
Melding en diagnose Pneumatisch systeem lek Bij de eerste bepaling van de minimale stelimpulsen moet de aandrijving gedurende enkele seconden in stilstand blijven staan. Deze tijd wordt gebruikt, om het pneumatische systeem op lekdichtheid te controleren. Wanneer het regelventiel binnen 7 seconden meer dan 9,3% vanuit de rustpositie beweegt, dan wordt een bijbeho- rende melding gegenereerd en als initialisatiewaarschuwing uitgestuurd.
Pagina 74
Melding en diagnose Pneumatische aansluiting G ¼ of ¼ NPT Directe aanbouw Draaipunt Aanbouw met tussenstuk aandrijfas voor draaiaandrijving Aanbouw conf. DIN IEC 534 met adapterhuis pneum. Aansluiting omkeerversterkert EB 8382-2 NL...