Achtervering afstellen
Raceveerhoogte achtervering
De correcte instelling van de raceveerhoogte
(rijhoogte) is erg belangrijk bij wedstrijdgebruik.
Raceveerhoogte is het gedeelte van de veerweg
van het achterwiel dat uw CRF inneemt in
stilstand, rijklaar en met u op het zadel. Als
vuistregel geldt dat de raceveerhoogte ongeveer
een derde mag bedragen van de maximale
veerweg.
Op uw CRF past u de rijhoogte aan door de
veervoorspanning in de achtervering te verstellen.
Veervoorspanning & raceveerhoogte instellen
Met de volgende instelprocedure krijgt u het juiste
beginpunt voor elke afstelling aan de vering — de
juiste veervoorspanning voor de achtervering voor
uw specifieke omstandigheden.
Uw CRF moet het normale wedstrijdgewicht
hebben, inclusief brandstof, olie en koelvloeistof.
Draag al uw normale beschermende uitrusting.
U hebt twee helpers nodig.
Om de juiste afstelling te berekenen moet u kunnen
meten tussen twee vaste punten — vanaf het
midden van de zadelbevestigingsbout tot het
midden van de borgmoer voor de kettingspanner
zoals hier afgebeeld — voor twee verschillende
situaties:
152
Instellingen voor wedstrijden
onbelast: motorfiets op een optionele
werkstandaard met achtervering volledig
uitgeschoven, geen bestuurder.
belast met bestuurder: motorfiets op de grond, met
bestuurder.
1. Zet uw CRF op een optionele werkstandaard
met het achterwiel los van de grond.
2. Meet de onbelaste lengte.
ZADELBEVESTIGINGSBOUT
ONBELASTE METING
(zonder bestuurder)
VOORBEELD: 625 mm
BORGMOER KETTINGSPANNER
3. Meet de belaste lengte met bestuurder.
Verwijder de werkstandaard. Roep de twee
helpers erbij en ga zo ver mogelijk naar voren
zitten op het zadel van uw CRF, gekleed in uw
gewone motoruitrusting.
Vraag de ene helper uw CRF perfect rechtop te
houden zodat u beide voeten op de voetsteunen
kunt zetten.
Kom met uw lichaam een paar keer van het
zadel, zodat de vering zich kan zetten naar een
geschikt referentiepunt.
Vraag de andere helper om de lengte belast met
bestuurder te meten.
ZADELBEVESTIGINGSBOUT
BELASTE METING
(met bestuurder)
VOORBEELD: 525 mm
BORGMOER KETTINGSPANNER
Voorbeeld:
= 625 mm
Onbelast
= 525 mm
– Belast
Raceveerhoogte = 100 mm
4. Bereken de afstand voor de raceveerhoogte.
U doet dit door de afstand belast met
bestuurder (stap 3) af te trekken van de afstand
onbelast (stap 2).
Standaard raceveerhoogte: 105 mm
Stel de veervoorspanning zo af dat u het
gewenste rijgedrag krijgt.
Als de raceveerhoogte kleiner is (bijvoorbeeld
95 mm) neemt u in nauw terrein de bochten
gemakkelijker, maar is de rechtuitstabiliteit
iets minder.
Als de raceveerhoogte groter is (bijvoorbeeld
115 mm) is de rechtuitstabiliteit beter voor
snelle circuits met weinig bochten, maar neemt
u bochten iets minder makkelijk en kan de
balans tussen de voor- en achtervering
verstoord zijn, zodat de machine wat ruwer
reageert. Dit gebeurt als door de afstelling de
effectieve wieluitslag verschuift naar het
progressievere gedeelte van de veerweg.