Vering
Voorvering monteren
1. Steek beide vorkpoten in de vorkklemmen.
Zet de onderste kroonplaatklembouten (1) vast
met het voorgeschreven aanhaalmoment:
20 Nm (2,0 kgf·m)
(1) onderste kroonplaatklembouten
106
Het onderhoud van uw Honda
2. Zet de vorkdempereenheid (2) vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment met de
borgmoersleutel (3):
Werkelijk:
76 Nm (7,7 kgf·m)
Aangegeven waarde op momentsleutel:
69 Nm (7,0 kgf·m) bij gebruik van een
500 mm lange momentsleutel van het
doorbuigtype.
• Borgmoersleutel
Gebruik bij gebruik van de borgmoersleutel een
500 mm lange momentsleutel van het
doorbuigtype.
De borgmoersleutel verhoogt de hefboomwerking
van de momentsleutel, zodat de waarde op de
(1)
momentsleutel lager is dan het werkelijke
aanhaalmoment dat op de vorkdempereenheid
wordt toegepast.
3. Zet de vorkbouteenheid (4) vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment:
30 Nm (3,1 kgf·m)
(2)
(3)
(2) vorkdempereenheid
(3) borgmoersleutel
(4) vorkbouteenheid
4. Om de luchtdruk gemakkelijk af te laten nadat
de voorvork is gemonteerd, draait u de
onderste kroonplaatklembouten (1) los en
plaatst u de buitenste buizen zodanig dat de
drukontlastschroeven (5) van de vork zich vóór
de versteller voor compressiedemping (6)
bevinden.
(1)
07WMA-KZ30100
(1) onderste kroonplaatklembouten
(5) drukontlastschroef
(6) versteller voor compressiedemping
5. Lijn de groef (7) in de buitenste buis uit met het
bovenvlak van de bovenste kroonplaat (8).
(4)
(7) groef
(5)
(6)
(7)
Uitlijnen
(8)
(8) bovenste kroonplaat