Buiten- en binnenbanden
Zie Belangrijke veiligheidsmaatregelen op pagina 27.
Om veilig met de CRF te kunnen rijden, moeten de
banden van het juiste type (off-road) en formaat zijn.
Bovendien moeten ze in goede staat verkeren,
voldoende profiel hebben en op de juiste spanning zijn.
WAARSCHUWING
Rijden op banden die zijn overmatig zijn
versleten of niet op de juiste spanning
zijn, kan ongelukken veroorzaken met
risico op ernstig of dodelijk letsel.
Volg alle instructies in dit instructieboekje
met betrekking tot bandenspanning en
onderhoud.
Op de volgende pagina's vindt u meer informatie
over hoe en wanneer u de bandenspanning moet
controleren, hoe u de banden controleert op schade
en slijtage, en onze adviezen voor wat u kunt doen
wanneer uw banden moeten worden gerepareerd of
vervangen.
Bandenspanning
Met banden die correct op spanning zijn, beschikt
u over de beste combinatie van weggedrag,
profiellevensduur en rijcomfort. Banden met een te
lage spanning slijten meestal ongelijkmatig,
beïnvloeden het weggedrag negatief en zullen
waarschijnlijk eerder defecten vertonen door
oververhitting.
Banden met een te lage spanning kunnen op ruw
terrein schade aan het wiel veroorzaken. Banden
met een te hoge spanning zorgen ervoor dat uw
CRF minder comfortabel rijdt, kunnen eerder
beschadigd raken door onregelmatigheden op de
weg en slijten minder gelijkmatig.
Controleer of de ventieldoppen stevig zijn bevestigd.
Installeer zo nodig nieuwe ventieldoppen.
Controleer de bandenspanning altijd wanneer uw
banden koud zijn. Als u de bandenspanning
controleert terwijl uw banden warm zijn, zelfs als
u maar een paar kilometer met uw CRF hebt
gereden, zult u een hogere spanning meten. Laat
nooit lucht uit warme banden lopen om ze op de
hieronder aangegeven koude spanning te brengen.
Hierdoor zorgt u mogelijk voor een te lage
bandenspanning.
De juiste ''koude'' bandenspanning is:
Voor
100 kPa (1,0 kgf/cm
Achter
100 kPa (1,0 kgf/cm
Als u de bandenspanning wilt aanpassen aan
bepaalde wegomstandigheden, doe dit dan in
kleine stappen.
Inspecteren
Neem de tijd om banden en wielen vóór de rit te
controleren.
• Controleer grondig op bulten of bobbels in de
zijwand of op het loopvlak van de band.
Vervang banden met een bult of bobbel.
• Controleer grondig op insnijdingen,
inkepingen of scheuren in de banden. Vervang
een band wanneer u de koordlaag of het
binnenweefsel ervan kunt zien.
• Controleer op stenen of andere voorwerpen die
vastzitten in de band of het profiel. Verwijder
zulke voorwerpen.
• Controleer de positie van beide ventielen. Een
scheef ventiel wijst erop dat de binnenband in
de buitenband glijdt of dat de band over de velg
glijdt.
Buiten- en binnenbanden
Binnenbanden vervangen
Een binnenband die lek of beschadigd is, moet u zo
snel mogelijk vervangen. Een binnenband die is
gerepareerd, is mogelijk minder betrouwbaar dan
een nieuwe binnenband en kan een klapband
veroorzaken tijdens het rijden.
Gebruik bij het vervangen van de binnenband een
band die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke
binnenband.
2
)
2
)
123
Het onderhoud van uw Honda