7.17.1
Voorschriften van Mercedes-Benz bij stilleggen van de
dieselmotors
Voor het tijdelijk stilleggen van de machines die werken op B07-diesel (diesel met tot
7% biodiesel), kan de brandstofregelklep verkleven.
Maatregelen bij stilleggen voor een periode van 6 maanden
Om aanslag door het aandeel biodiesel 7% in de diesel, en alle daaruit voortvloeiende
gevolgschade of problemen bij de heringebruikname te voorkomen moet u, naast de
aangegeven maatregelen in de handleiding van Mercedes-Benz, ook de volgende
punten in acht nemen bij het stilleggen van de machine:
– De dieselmotor moet iedere maan ong. 10 minuten met max. 900 omw/min
draaien, met ingeschakelde airconditioning en verwarming.
– Vóór het starten moeten het oliepeil en het koelvloeistofpeil worden gecontroleerd.
Daarnaast moeten de waterafscheider van de dieselmotor en van het brandstof-
voorfilter worden geleegd.
– Bij het starten of tijdens het laten draaien van de dieselmotor moeten de oliedruk
en de koelmiddel- en olietemperatuur goed in de gaten worden gehouden.
OPMERKING
U hoeft de motor niet iedere maand te starten, wanneer de dieselmotor met brandstof
zonder FAME (B0-diesel) werkt en wordt stilgelegd. Als het motorsysteem met nor-
male diesel conform DIN EN 590 met een aandeel biodiesel van 7% heeft gewerkt, is
het voldoende om de resterende brandstof in de tank uit te pompen en de tank met
B0-brandstof te vullen. Het motorsysteem moet vóór het stillen minimaal 30 min. met
deze brandstof worden aangedreven, zodat alle onderdelen waardoor brandstof loopt
zijn gespoeld.
Brandstoffen zoals bijv. Aral Ultimate Diesel en BP Ultimate Diesel voldoen momen-
teel aan de B0-vereiste.
Wanneer de machine meer dan 6 maanden wordt stilgelegd, zijn aanvullende maat-
regelen nodig. Voor informatie neemt u contact op met een MTU-partner of door MTU
geautoriseerde Mercedes-Benz-onderhoudsdienst.
Onderhoud
Voor een langere periode stilzetten
445 / 556