7.1.3
Diesel tanken
WAARSCHUWING
Onjuist tanken en incorrecte omgang met brandstof kan explosies, brand, ern-
stige verbrandingen en ander letsel veroorzaken.
– Controleer altijd of de tankdop (1) goed gesloten is, zodat er geen vuil in de diesel-
tank terecht kan komen. De brandstof kan niet verdampen en er wordt voorkomen
dat brandstof wordt gemorst.
– Tijdens het tanken moet de dieselmotor worden uitgeschakeld. Roken, vuur en
open vlammen zijn bij de omgang met brandstoffen ten strengste verboden. Explo-
siegevaar! Gebruik tijdens het tanken uw mobiele telefoon niet.
– Niet tanken in gesloten ruimtes.
– Neem de veiligheidsinstructies van het tankstation of de tankwagen in acht.
De vulopening van de dieseltank bevindt zich links op de brandstoftank en is via het
hulptrapje
ontlucht.
(1)
Tankdop tankvulopening
(2)
Opklapbaar hulptrapje (neergeklapt)
(Zie Pagina
66) goed te bereiken. De tank wordt via de tankdop (1) be- en
Onderhoud
Dieselmotor
353 / 556