Advertenties
Werking
Dieselmotor
Machineaandrijving aan/uit
Bij handmatige afstelling van het motortoerental wordt het toerental van de dieselmo-
tor na het inschakelen van de machineaandrijving automatisch automatisch ingesteld
op de waarde die dit had bij de laatste keer dat de machineaandrijving werd uitge-
schakeld.
Het toerental van de dieselmotor begrenst het bereikbare toerental van de machine-
aandrijving.
Voorbeeld: wanneer het toerental van de overlader op 10 is ingesteld, maar de diesel-
motor draait tijdens het laden met slechts 1200 omw/min, dan wordt het toerental van
stand 10 niet bereikt. Ondanks de hoog ingestelde stand (toerental) van de overlader
kan toch brandstofbesparende worden geladen, omdat de maximale transportsnelheid
van de pomp het toerental van de overlader begrenst.
Bij zelfregelend laden bepaalt de als snelste ingestelde machineaandrijving het toe-
rental van de dieselmotor.
Voorbeeld: wanneer het toerental van de overlader op stand 10 is ingesteld, draait de
dieselmotor tijdens het laden met een hoger toerental, omdat het toerental van stand
10 moet worden gerealiseerd. Brandstofbesparend laden is niet mogelijk bij hoge
standen (toerentallen).
Zelfregelend laden functioneert uitstekend wanneer ALLE zes de machineaandrijvin-
gen op de daadwerkelijk benodigde standen (toerentallen) zijn ingesteld.
Na het uitschakelen van de machineaandrijving wordt het motortoerental automatisch
verlaagd tot het stationair toerental (uitzondering "Opnieuw laden"
176 / 556
Zie Pagina
281).
Advertenties
