Veiligheid
Nooduitgang
Overzicht
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
2.26
Nooduitgang
Deze machine beschikt niet over een afzonderlijke nooduitgang. Als de bestuurders-
cabine door externe impact - bijv. bij een ongeval - is vervormd, kan de bestuurders-
cabine normaal gesproken worden verlaten via de toegangsdeuren, omdat deze deu-
ren met veiligheidsglas zijn uitgerust. Deze ruiten kunnen in geval van nood worden
gebroken door een korte harde klap met een scherp voorwerp, hierna kan de bestuur-
der de bestuurderscabine verlaten. Bij te hoge spanning op de glasplaat - bijv. na
vervorming van de bestuurderscabine - breekt de glasplaat automatisch en kan de
bestuurder de cabine verlaten.
40 / 556
Zwaailicht vóór
Noodstopschakelaar accu in de centrale elektriciteitskast
Veiligheidsbeugel op trapje
Beschermrubber op nareiniger
Veiligheidsbeugel op overlader
Noodstopschakelaar op de bedieningsconsole
Luidspreker intercom