Werking
Rijden
Hydrostatische rijaandrijvingen staan bekend als erg veilig. Als bij de rijaandrijving
operationele storingen optreden, zorgt de volgende maatregel voor nog meer veilig-
heid.
Als de rijsnelheid de machine door het loslaten van het rijpedaal niet vermindert en als
de machine niet blijft staan, wordt door het inschakelen van de handrem (32) een vei-
ligheidscircuit geactiveerd.
Dit veiligheidscircuit omzeilt het standaard regelgedrag van de hydrauliek en opent
een veiligheidsklep, die de rijaandrijving snel uitschakelt.
Als in het onwaarschijnlijke geval van een defect van alle veiligheidsvoorzieningen de
machine niet kan worden gestopt, moet de dieselmotor met de STOP-knop (18) of het
contactslot snel worden uitgeschakeld.
Gevaar voor ernstige aanrijdingen met levensgevaarlijk letsel bij het inschake-
len van de handrem of het uitschakelen van de dieselmotor als de machine rijdt.
– Voer deze NOODSTOP alleen in het uiterste geval van nood uit en probeer door
Als het voertuig na het overschakelen naar bedrijfsmodus "Haas" erg langzaam rijdt,
verschijnt op R-Touch het betreffende symbool: bijv. "Overlader in transportstand zet-
ten a.u.b."
de transportstand bevindt.
Als de toevoerdruk in de hydrostatische rijaandrijving te laag is, wordt het oranje waar-
schuwingssymbool getoond:
a.u.b.!
192 / 556
GEVAAR
herhaaldelijk op het rempedaal te drukken en het inschakelen van de alarmknip-
perlichten het achteropkomend verkeer te waarschuwen.
. Voordat u gaat rijden moet u controleren of de machine zich volledig in
(Zie Pagina
(Zie Pagina
95)
Stoppen en contact opnemen met de klantenservice
173)