Werking
Rijden op openbare wegen
202 / 556
Het voertuig mag op de openbare weg alleen worden verplaatst door bestuurders
die in het bezit zijn van een vereist en geldig rijvaardigheidsbewijs (rijbewijs). De
bestuurder moet naast een geldig rijbewijs ook de algemene typegoedkeuring van
de machine, evenals de geldige, originele vrijstelling bij zich hebben.
Waarschuwingsvesten, een verbandtrommel en een gevarendriehoek moeten altijd
binnen handbereik zijn.
Op het platform voor de bestuurderscabine mogen geen personen worden ver-
voerd.
De voertuigeigenaar of zijn/haar vertegenwoordiger moet elke bestuurder vóór de
start van de werktijd uitgebreid instruëren over zijn/haar bijzondere verplichtingen
met betrekking tot de verkeersveilige besturing van het voertuig. De instructie moet
door de bestuurders worden bevestigd met een handtekening. De voertuigeige-
naar moet de bevestigingen ten minste één jaar bewaren. Een formulier voor deze
instructie vindt u in hoofdstuk 9
mulier te kopiëren voordat u het invult.
Zoals eerder aangegeven kunnen de regionaal bevoegde instanties voor wegver-
keer aanvullende voorwaarden vastleggen die afwijken van de genoemde bepalin-
gen. Het is de verantwoordelijkheid van voertuigeigenaars en bestuurders om zich
te informeren over deze bepalingen en deze na te leven.
Als op een later tijdstip componenten of functies van het voertuig worden gewijzigd
en als voor de aard en/of het verloop van de werkzaamheden bepaalde voorschrif-
ten gelden, vervalt de "algemene typegoedkeuring" en moet een nieuwe "alge-
mene typegoedkeuring" worden aangevraagd bij de betreffende plaatselijke over-
heidsinstantie.
(Zie Pagina
543). ROPA adviseert u om het for-