Veiligheid
Gedrag bij ongevallen
2.8
Vereisten voor het bedienings- en onderhoudspersoneel
Het zelfstandig besturen en onderhouden van de machine is alleen toegelaten voor
personen die meerderjarig zijn en:
Het bedieningspersoneel moet de gebruiksaanwijzing van de machine volledig heb-
ben gelezen en begrepen.
Alle onderhoudswerkzaamheden die niet expliciet zijn toegestaan voor de bestuur-
der, mogen uitsluitend door opgeleid of geschoold onderhoudspersoneel worden uit-
gevoerd. Diverse activiteiten mogen alleen worden uitgevoerd door personen die hier-
voor uitdrukkelijk door ROPA zijn geautoriseerd. In geval van twijfel vraagt u bij de pro-
ducent na of u een bepaalde activiteit zelf op een veilige manier kunt uitvoeren.
Formulieren voor de veiligheidsinstructies voor bedienings- en onderhoudspersoneel
vindt u in deze handleiding. Indien nodig, kopieert u de formulieren voordat u deze
invult.
2.9
Gebruik van de trap
Voor uw eigen veiligheid betreedt u de opstapladder steeds met het gezicht in de rich-
ting van de machine. Neem tijdens het op- en afklimmen altijd met beide handen de
twee handleuningen vast en houdt u tijdens het gebruik van de opstapladder altijd ste-
vig vast aan de handleuningen.
De veiligheidsbeugel aan het bovenste uiteinde van de ladder dient als valbeveiliging.
Zorg ervoor dat deze beugel altijd automatisch sluit en op geen enkele manier wordt
geblokkeerd. Deze beugel mag om veiligheidsredenen niet continue worden openge-
laten.
2.10
Gedrag bij ongevallen
Bij ongevallen met lichamelijke verwondingen moet de machine onmiddellijk worden
uitgeschakeld. Indien nodig moeten onmiddellijk Eerste Hulp-maatregelen worden
gestart, moet medische hulp worden ingeroepen en de directe leidinggevende evt.
worden ingelicht.
32 / 556
in het bezit is van een vereist en geldig rijbewijs (voor het rijden op de openbare
weg) en lichamelijk en mentaal geschikt,
die niet onder invloed zijn van drugs, alcohol of medicijnen die het reactievermogen
van de machinebestuurder op welke manier dan ook kunnen beperken,
die geïnstrueerd is in de bediening en het onderhoud van de machine en zijn ken-
nis hiervan aan de ondernemer heeft bewezen,
die door de ondernemer zijn ingelicht over hun bijzondere verplichtingen met
betrekking tot de verkeersveilige besturing van de machine,
die de regio kennen en van wie te verwachten valt dat de hen toegewezen taken
op een betrouwbare manier worden uitgevoerd en
die door de ondernemer deze opdracht hebben gekregen.
OPMERKING