Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Signaalontvangst; De Voorste En Achterste Negatieve Lokatiepunten - DCI DigiTrak Mark III Bedieningshandleiding

Lokalisatiesysteem voor gerichte boringen
Inhoudsopgave

Advertenties

®

Signaalontvangst

Om te begrijpen hoe de antennes deze veldgolven "lezen", moet men zich de veldgolf als een waterstraal
en de antenne als een pijp voorstellen. Wanneer de waterstraal evenwijdig met de pijp loopt, gaat al het
water door de pijp. Wanneer de pijp echter 90° ten opzichte van de waterstraal wordt gedraaid, dan gaat
niets van het water door de pijp. Hetzelfde principe geldt voor de veldgolf en de antenne; wanneer deze
evenwijdig lopen, dan wordt de veldgolf voor 100% gelezen, maar wanneer deze loodrecht ten opzichte
van elkaar staan, wordt niets (0%) van het signaal gelezen.
Evenwijdige veldgolven en Antenne
De voorste en achterste
negatieve lokatiepunten
Bij verticale veldgolven ten opzichte van de antennes,
lezen beide antennes 50% van het signaal (zie tekening).
Dit gebeurt op 2 plaatsen: één achter de zender, het
achterste negatieve lokatiepunt (RNLP) genaamd, en één
vóór van de zender, het voorste negatieve lokatiepunt
(FNLP). Beide plaatsen zijn specifieke punten die
onafhankelijk van de signaalsterkte van de zender zijn.
Zowel het achterste als het voorste negatieve lokatiepunt
zijn van belang om de zender nauwkeurig te lokaliseren,
hoewel het FNLP vaker wordt gebruikt. Het FNLP wordt
tevens gebruikt als een hulpmiddel tegen oversturen.
®
DigiTrak
Mark III Bedieningshandleiding
Veldsterkte:
100%
0%
Ligging van de veldgolven ten opzichte van Antennes
Veldsterkte:
0%
100%
Loodrechte veldgolven en Antenne
Verticale veldgolven bij FNLP en RNLP
Lokalisatie
Veldsterkte:
50%
50%
57

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave