®
Het lokaliseren van de zender van de voorzijde
De 3 lokaties van de zender kunnen op dezelfde manier worden bepaald als hierboven omschreven, te
beginnen vóór de zender met het gezicht op de boor.
Begin op een lokatie op ruime afstand van de zender en houd de knop ingedrukt terwijl u het gezicht op de
boor heeft. Een "+" symbool moet nu in het linker bovenvenster (samen met de signaalsterkte) verschijnen.
Wanneer men in de richting van de zender loopt, verandert het "+" symbool op het FNLP in een "–"
symbool. Loop verder in de richting van de zender, en het "–" symbool verandert in een "+" symbool op de
PLL. Loop verder in de richting van de boor en het "+" symbool verandert in een "–"symbool op het RNLP.
Grondvlak
Methode voor bevestiging
van de positie
Er bestaat een eenvoudige methode om te
bepalen of de ontvanger boven het FNLP, RNLP,
of de zender staat. Draai de ontvanger met de
ingedrukte knop rond de "loodlijn" as van de
ontvanger (zie "De loodlijn van de grondantenne
gebruiken om lokatiepunten te markeren" in het
hoofdstuk over de ontvanger). Wanneer de
ontvanger boven het FNLP of het RNLP staat,
blijft de signaalsterkte gelijk. Wanneer deze boven
de zender wordt gedraaid geeft de signaalsterkte
een verschil van ongeveer 50% te zien.
®
DigiTrak
Mark III Bedieningshandleiding
PLL
FNLP
Zender
Lokalisatie van de zender van de voorkant
RNLP
Let op de
signaal-
sterkte
met
ingedrukte
knop
653
+
~
Wanneer ontvanger bij FNLP of RNLP met ingedrukte
knop rond de as wordt gedraaid, dient het signaal
constant te blijven.
Methode voor bevestiging van de positie
Lokalisatie
Boor
Draai rond de
aspunt
(loodlijn staat
loodrecht op
de pagina
op dit punt)
22
I27
51