®
Instelling van de ultrasone afstand of
hoogte tot het grondoppervlak meting
1. Houd de ontvanger ontspannen en horizontaal in uw hand zoals bij het plaatsbepalen/traceren.
2. Druk op de knop (de ontvanger moet reeds aangeschakeld zijn). Dit stelt de ultrasone meting in
werking.
3. Er klinkt één enkele toon waarbij gedurende 2 seconden de ultrasone afstand in het benedenvenster
verschijnt, voordat de diepte/afstand opnieuw op het scherm komt. Het benedenvenster geeft thans de
diepte van de zender onder de grond aan, in plaats van de totale magnetische afstand.
Ultrasone instelling op nul
1. Zet de ontvanger op de grond of op een ander vlak oppervlak.
2. Druk op de knop (de ontvanger moet reeds ingeschakeld zijn). Dit stelt de ultrasone meting in werking.
3. Er klinken 3 tonen en er verschijnt gedurende 2 seconden een "0" in het benedenvenster voordat de
diepte opnieuw op het scherm komt.
BELANGRIJK: De aangegeven diepte kan een afwijking vertonen wanneer een ander teamlid het
lokaliseren overneemt zonder eerst de ultrasone instelling terug te stellen. Indien iemand bijvoorbeeld de
DigiTrak ontvanger 20 inches (50 cm) boven het grondoppervlak houdt, en iemand anders begint met het
lokaliseren door de DigiTrak op de grond te zetten (zonder de ultrasone instelling op nul te zetten), dan lijkt
het alsof de apparatuur 20 inches dichter aan de oppervlakte ligt omdat de DigiTrak toch nog de 20-inch
ultrasone afstand in mindering brengt.
OPMERKING: Indien de knop per ongeluk binnen 1 of 2 seconden 2 x wordt ingedrukt treedt de
tweepuntskalibratiefunctie in werking. Wacht tot alle tonen stoppen alvorens de
knop opnieuw in te drukken, anders verandert de kalibratie.
®
DigiTrak
Mark III Bedieningshandleiding
Ontvanger
13