Dit document is een vertaling van een Engelstalig origineel document (het "origineel"), wordt uitsluitend voor het gemak van de gebruiker geleverd en is onderworpen aan alle voorwaarden en beperkingen van de Beperkte Garantie van DCI. In geval van strijdigheid of verschil in de interpretatie tussen dit document en het origineel prevaleert het origineel.
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Inhoudsopgave VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN WAARSCHUWINGEN............vi INLEIDING............................1 DigiTrak basisapparatuur ....................1 DigiTrak basisfuncties ......................2 Technische ondersteuning ....................3 ONTVANGER...........................5 Beeldschermiconen ......................6 Aan/Uit..........................7 Ontvangen van signalen van de zender................8 Indrukken of ingedrukt houden ...................9 Kanaalinstelling van de ontvanger wijzigen.................9 Eenheden voor dieptemetingen wijzigen (Engels vs. metriek)..........10 Vermogen van de batterij voor de ontvanger en de zender ..........10 Waarschuwingssignalen voor oververhitting van de zender ..........11 Ultrasone functie........................12...
Pagina 4
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Inhoudsopgave (vervolg) AFSTANDSBEELDWEERGAVESYSTEEM ..................27 Aan/Uit en kanaalinstelling ....................28 Temperatuur van de zender en de batterijstatus ..............28 Afstandsbediening ......................29 Bepaling van de firmwareversie ..................30 DataLog mogelijkheid ......................30 BATTERIJOPLADER ........................31 Het opladen van de batterij ....................32 Het conditioneren van een batterij in de oplader...............33 Het met de hand conditioneren van de batterij ..............33 Waarschuwingslampjes en hun betekenis ................33 SYSTEEM WERKINSTRUCTIES ....................35...
Pagina 5
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Inhoudsopgave (vervolg) LOKALISATIE (vervolg) Signaalvorm van de zender....................56 Antenneconfiguratie......................56 Signaalontvangst .......................57 De voorste en achterste negatieve lokatiepunten .............57 Positieve lokatielijn boven de zender ................58 KABELZENDERSYSTEEM ......................59 Stroomvoorziening......................61 Kabelzender ........................62 Afstandsbeeldweergave met aansluiting voor kabelzender ..........63 De batterijstatus van het kabelsysteem bekijken .............64 Werking ..........................64 HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...................65 GLOSSARIUM..........................71...
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Belangrijk: Alle bedieningspersoneel moet de onderstaande veiligheidsvoor- schriften en waarschuwingen grondig lezen en in acht nemen alvorens met het DigiTrak lokalisatiesysteem te werken. Contact tussen ondergronds boormaterieel en hoogspanningskabels of aardgasleidingen kan ernstig letsel of de dood ten gevolge hebben. Contact tussen ondergronds boormaterieel en telefoonkabels, vezeloptische kabels, waterleiding of rioleringsbuizen kan tot ernstige materiële schade en aanspraken op schadevergoeding leiden.
Mocht u nog vragen over de bediening van het DigiTrak Systeem hebben, bel dan de Afdeling Klantenservice van DCI via +1 425 251 0559 / +49(0) 9394 990 990 op werkdagen tussen 06:00 en 18:00 uur plaatselijke tijd, en wij zullen u graag van dienst zijn.
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Geachte Klant: Wij danken u voor de aanschaf van het DigiTrak Lokalisatiesysteem. Wij zijn trots op deze apparatuur, die wij sinds 1990 in Washington ontwerpen en fabriceren. Wij vertrouwen een uniek product van hoogwaardige kwaliteit te leveren en wij ondersteunen dit met een ongekende klantenservice en training.
Mark III. Oudere uitvoeringen zijn de Mark II en de Mark I. Alleen de Mark III ontvanger is als zodanig gekenmerkt. Oudere uitvoeringen hebben geen merktekens. U kunt zich met DCI in verbinding stellen indien u wenst te weten welk model u gebruikt.
Het is niet nodig om steeds opnieuw te kalibreren, maar DCI adviseert om bij het begin van elke boring de ijking te controleren door de op het onderste afleesvenster aangegeven afstanden te vergelijken met de uitkomsten die met behulp van een meetlint zijn verkregen.
Veel voorkomende problemen en de oplossingen daarvan zijn vermeld in het hoofdstuk “Het oplossen van problemen” in deze handleiding. Wanneer u het juiste antwoord op uw probleem niet kunt vinden, kunt u zich voor assistentie met DCI in verbinding stellen (zie “Technische ondersteuning” hieronder).
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Ontvanger Knop Handgreep Luidspreker Beeld- schermen Temperatuur- en afstandconversietabel Batterijhuis Diepte/Lokatie antenneschroeven Achterpaneel Voorpaneel Horizontale en verticale hoek antenneschroeven DigiTrak ontvanger – zijaanzicht De DigiTrak ontvanger is een handbediend apparaat voor het lokaliseren en traceren van de zender. Het ontvangt en converteert signalen van de zender en verschaft de volgende informatie: verticale hoek, hori- zontale hoek, diepte/afstand, verwachte diepte, tempera- tuur en de resterende gebruiksduur van de batterij.
Het voorpaneel van de ontvanger bevat korte instructies als geheugensteun tijdens het werk, en de telefoonnummers van DCI voor assistentie in geval van problemen. Onder de handgreep bevindt zich tevens een sticker met omrekentabellen voor temperaturen en lengtematen. Het serienummer staat op het ®...
–functies. Nieuwe firmwareversies dienen ter vervanging van de oudere systemen, maar de verbeteringen moeten door DCI worden aangebracht. Om te bepalen welke firmwareversie op uw apparatuur geïnstalleerd is, zie “Bepaling firmwareversie” in de hoofdstukken over de ontvanger en afstandsbeeldweergave.
® Ontvanger Alle vensters: LCD test (888’s en alle symbolen op het scherm). Benedenvenster: Afstandskanaalinstelling (0 = uit, 1,2,3,4 = aan). I 888 – LCD Test Afstandskanaalinstelling De eenheden voor dieptemetingen (centimeters of inches) en de afstandskanaalinstelling kunnen alleen tijdens het opstarten worden gewijzigd (zie hieronder “Eenheden voor dieptemetingen wijzigen” en “Kanaalinstelling van de ontvanger wijzigen”).
® Ontvanger Indrukken of ingedrukt houden Het indrukken en het ingedrukt houden van de knop stellen verschillende functies op de ontvanger in werking. Wanneer de knop ingedrukt wordt gehouden (knop omhoog), is de “lokalisatie” functie van de ontvanger geactiveerd en het linker bovenvenster geeft de I 27 signaalsterkte aan.
Oudere ontvangers die niet zijn gemoderniseerd vereisen een andere methode voor het wijzigen van de dieptemeeteenheden. Neem voor assistentie contact op met de Afdeling Klantenservice van DCI [tel. +1 425 251 0559 / +49(0) 9394 990 990].
® Ontvanger De resterende gebruiksduur van de batterij wordt in een percentage aangegeven in het rechter bovenvenster nadat de ingedrukte knop (lokatiefunktie) wordt losgelaten. De afgebeelde waarden zijn 99, 90, 75, 50, 25, 10, 5, of 0. Wanneer het BAT symbool in het linker bovenvenster verschijnt, zijn de batterijen van de zender bijna leeg en dient het resterende vermogen van de batterij te worden gecontroleerd.
® Ontvanger Ultrasone functie De ultrasone functie meet de afstand van de ontvanger boven de grond en trekt die af van de totale magnetische afstand ter berekening van diepte zender onder grondoppervlak. De ultrasone functie is bedoeld om de diepte af te lezen met behoud van de scheiding tussen de antennes van de ontvanger en potentiële storingsgebieden.
® Ontvanger Instelling van de ultrasone afstand of hoogte tot het grondoppervlak meting 1. Houd de ontvanger ontspannen en horizontaal in uw hand zoals bij het plaatsbepalen/traceren. 2. Druk op de knop (de ontvanger moet reeds aangeschakeld zijn). Dit stelt de ultrasone meting in werking.
De signaalsterkte dient tenminste 250 punten te zijn voor de juiste kalibratie. Bij minder dan 250 is de zender wellicht defect en Ontvanger Zendercentreerlijn dient u zich met DCI in verbinding (voor afbeelding) te stellen. Bepaling van het eenpuntskalibratiesignaal ® DigiTrak...
® Ontvanger 4. Druk éénmaal op de knop. 5. De ontvanger geeft een toon. Druk tijdens deze toon op de knop en houd deze ingedrukt. 6. Houd de knop nog steeds ingedrukt en let op het aftellen (van 5 naar 0) in het benedenvenster. Dit aftellen gaat samen met een tsjilpend geluid.
Pagina 24
® Ontvanger 3. Houd de ontvanger horizontaal, recht boven de zender en tenminste 12 inches (30 cm) boven de grond. 4. Druk de knop in – u hoort een toon. 5. Druk tijdens de toon de knop opnieuw in; houd de ontvanger ondertussen horizontaal en stil. Vervolgens hoort u eerst 2 tonen, daarna een lange toon die 6 seconden aanhoudt, hetgeen betekent dat het eerste kalibratiepunt is gevonden.
® Ontvanger de diepte af. Wanneer de diepten gelijk zijn (binnen een marge van 2 inches [5 cm]), dan is de kalibratie in orde. Wanneer de diepten meer dan 2 inches verschillen, dan zijn de metingen onbetrouwbaar en dient de kalibratie opnieuw te worden verricht. Kalibreren met de zender op geringe diepte in de grond (<...
De firmwareversie in de ontvanger kan worden vastgesteld. Deze informatie is nodig wanneer contact moet worden opgenomen met de Afdeling Klantenservice van DCI voor hulp bij het oplossen van problemen. Bij het opstarten verschijnt de firmwareversie voor een kort moment in het linker bovenvenster.
® Ontvanger Te volgen procedure voor de verwachte diepte Wanneer de ontvanger (met versie 5.0 firmware) op het FNLP staat en horizontaal met ingedrukte knop wordt gehouden, knippert de verwachte diepte snel en verschijnt een permanent zichtbare tilde (“~”) in het benedenvenster;...
Voor nadere informatie, zie de DigiTrak zenderspecificatietabel aan het eind van dit hoofdstuk. OPMERKING: Het bereik van alle zenders met een DCI ontvanger is afhankelijk van de mate van aanwezige storing ter plaatse van de werkzaamheden. Het bereik neemt af naarmate de storing toeneemt.
Batterijen Alle DCI zenders (behalve de kabelzender) worden gevoed door C-cell alkalische batterijen (zie zenderspecificaties aan het eind van dit hoofdstuk). De langeafstandszenders, waaronder ook de gevoelige verticale hoek zenders, hebben een 4 C-cell optie voor langere boringen. De status van de batterijen in de zender kan worden afgelezen (als een percentage van de resterende gebruiksduur) via het beeldscherm op de ontvanger (zie “Batterijstatus weergave”...
® Zender Oververhitting Alle zenders hebben een oververhittingwaarschuwing (temp stip) bestaande uit een gele buitenring met een 1/8 inch (3 mm) witte stip in het midden. Deze temp stip bevindt zich op de roestvrij stalen neus. Bij oudere zenders bevindt zich de temp stip in het batterijhuis naast de batterijpolen. De temp stip dient een witte kleur te hebben wanneer deze niet aan buitensporige hitte werd blootgesteld.
Zenders, die niet goed in de ombouw passen, vertonen karakteristieke slijtpatronen. Indien u een zender naar DCI stuurt om te testen, dient u op te geven welk ombouwtype u gebruikt.
De gevoelige verticale hoek zenders zijn bedoeld voor natuurlijk afwaterende rioolsystemen waar de verticale hoek moet worden vastgesteld in eenheden kleiner dan 1%. DCI’s gevoelige verticale hoek zenders werken net zoals de standaard verticale hoek (1%) zenders, behalve dat de verticale hoek wordt gemeten en weergegeven in tienden van een procent (0,1%) nauwkeurig.
Alle zenders hebben een identificatie door middel van een serienummer dat in het metalen gedeelte van het batterijhuis nabij het plastic/roestvrij stalen contact is geperst. OPMERKING: Houd het serienummer gereed wanneer u de Afdeling Klantenservice van DCI opbelt. Specificaties Onderstaande specificaties gelden voor de laatste uitvoering (Mark III) van de DigiTrak ontvanger. Alle Mark III zenders werken bij een frequentie van ongeveer 33 kHz.
De ontvanger moet in staat zijn een signaal naar de afstandsbeeldweergave te zenden; zulke ontvangers herkent men aan een grote oranje pijl onder de klep van het batterijhuis. Alle ontvangers kunnen door DCI voor afstandsbediening geschikt worden gemaakt. De maximale afstand van de ontvanger tot de afstandsbeeldweergave is ongeveer 4000 ft (1220 m), afhankelijk van het storingsniveau en de topografie.
Zie voor nadere informatie omtrent de weergave van temperatuurstijgingen van de zender het firmware nieuws op het DCI website www.digitrak.com. Voor het bepalen van de firmwareversie van de afstandsbeeldweergave, zie “Bepaling van de firmwareversie” hieronder en voor de ontvanger, zie “Bepaling van de firmwareversie”...
® Afstandsbeeldweergave Afstandsbediening Afstandsbediening wordt gebruikt oversteken sloten, wegen andere ontoegankelijke gebieden waar het niet mogelijk Ontvanger op de zijkant gelegd (boor- is om over de zender te lopen. Om met de pad is gericht op de afstandsbediening te beginnen, plaatst men de doellokatie op het ontvanger als “doelwit”...
DataLog module. De DataLog module heeft ook een luidspreker waarmee het boorpersoneel de tonen bij stijging van de temperatuur, alsmede tonen voor de afgelegde afstand kan horen. DCI zal u op verzoek graag nadere informatie over het DataLog beeldsysteem verschaffen.
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Batterijoplader DigiTrak batterij Bedekte pool -- Niet blootleggen -- DC Stroom- snoer AC Stroom- snoer Negatieve pool Bedienings- Positieve paneel pool DigiTrak batterijoplader Zowel de DigiTrak ontvanger als de afstandsbeeldweergave werken op een DigiTrak herlaadbare nikkel- cadmiumbatterij die samen met een DigiTrak batterijoplader tot het systeem behoort.
Het voltage van een volledig opgeladen batterij ligt tussen 16,5V en 17,1V. Een batterij wordt bij 14,0V als leeg beschouwd. Op de DCI nikkel-cadmiumbatterijen zijn slechts 2 polen te zien, hoewel een derde pool beschikbaar lijkt te zijn. Probeer de batterij niet op te laden wanneer de derde pool per ongeluk wordt blootgelegd, aangezien dit de batterijoplader kan beschadigen.
4. Wanneer de batterij volledig opgeladen is, gaat het groene lampje branden als teken dat de batterij volledig opgeladen en gebruiksklaar is. Het met de hand conditioneren van de batterij Om een DCI batterij te conditioneren heeft u eenvoudig een 12V lampje met een laag wattverbruik nodig...
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Systeem Werkinstructies Opstartprocedure 1. Zorg ervoor, dat de zender nieuwe C-cel alkalische batterijen bevat en plaats de zender in de ombouw. 2. Druk de knop van de ontvanger in. Deze bevindt zich onder de handgreep. Alle beeldschermen lichten op en er klinkt een toon.
Neem de DigiTrak lokalisatieapparatuur niet uiteen en doe geen poging deze zelf te repareren. Neem contact op met DCI via tel. +1 425 251 0559 / +49(0) 9394 990 990 of bezoek ons website op www.digitrak.com om van de laatste ontwikkelingen op de hoogte te blijven.
Actieve storing, ook wel elektrische storing of ruis genaamd, kan verschillende effecten op de DigiTrak lokalisatieapparatuur hebben. De meeste elektrisch apparaten zenden stralen uit. Aangezien DCI ontvangers 2 soorten antennes hebben (voor diepte en voor horizontale/verticale hoek), heeft de storing zo mogelijk invloed op beide signalen.
® Signaalstoring De test voor elektrische storing en ruis vindt in 2 etappes plaats. Voor het uitvoeren van de eerste stap is één persoon, en voor de tweede stap zijn twee personen nodig. 1. Meet met de uitgeschakelde zender de hoeveelheid ruis die de ontvanger oppikt wanneer u met ingedrukte knop over het boorpad loopt, van het penetratiepunt tot het punt waar de boor uit de grond komt.
5. Een “001” foutmelding duidt op veel achtergrondgeruis; ga naar een storingsvrije plaats en doe de test opnieuw. Bel DCI voor eventuele hulp bij foutmeldingen. Balanscontrole van de ontvanger Indien de ontvanger voortdurend een linker of rechter fout schijnt aan te geven, bestaat de mogelijkheid dat het evenwicht van de antennes in de ontvanger is verstoord.
Loop van de andere kant terug in de richting van de aslijn en markeer de plaats waar de “+” in een “–” verandert. 5. Deze twee plaatsen moeten samenvallen en op de aslijn liggen. Zo niet, bel dan DCI voor assistentie. Signaaltest van de ontvanger Dit is nog een test ter confirmatie dat de ontvanger de juiste diepte-informatie aangeeft.
Pagina 49
Zo niet, zoek dan naar eventuele storingen, controleer de signaalsterkte van de zender, of bel de Afdeling Klantenservice van DCI op +1 425 251 0559 / +49(0) 9394 990 990 voor hulp bij het vaststellen van de oorzaak van het probleem.
® Operationele tests Batterijduur – Controleer of de gleuven (vensters) van de ombouw op juiste wijze met de antenne van de zender zijn gericht. Indien de gebruiksduur van de batterij van de zender korter schijnt dan in de specificaties in het hoofdstuk over de zender is aangegeven, kan het zijn dat de oorzaak gezocht moet worden in het overspringen van vonken, dat bij boringen van hard materiaal kan voorkomen.
® Operationele tests Zenderbatterijtests Het ontwerp van vensters/gleuven in de ombouw heeft grote invloed op de gebruiksduur van de batterij van de zender, speciaal met betrekking tot de rode langeafstand DX zenders. De vensters moeten tenminste 8 inches (20 cm) lang zijn en evenwijdig met het boorhuis, recht boven het midden van de zender, liggen (tekeningen zijn op verzoek verkrijgbaar).
Pagina 52
® Operationele tests Aantekeningen 3-3000-09i-E (Dutch) ® DigiTrak Mark III Bedieningshandleiding...
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Lokalisatie Lokalisatiefunctie Signaalsterkte Temperatuur van de zender Om de zender te lokaliseren moet de knop ontvanger ingedrukt worden 458 22 gehouden. zogenaamde “lokalisatiefunctie”. plaats verticale hoek en de knipperende tilde (“~”) Plus (+) voor het bijwerken van de verticale en indicator horizontale hoek,...
® Lokalisatie Bediening van de ontvanger Voor de meest nauwkeurige lokalisatie moet de ontvanger horizontaal en evenwijdig aan de zender Ontvanger evenwijdig aan zender worden gehouden. De ontvanger kan in dezelfde of in en in dezelfde richting de tegengestelde richting van de zender worden gehouden (zie tekening).
® Lokalisatie Samengevat, de eerdergenoemde 3 lokaties zijn als volgt: het achterste negatieve lokatiepunt RNLP achter de zender; de positieve lokatielijn boven de zender; en het voorste negatieve lokatiepunt FNLP vóór de zender. RNLP en FNLP geven de positie en laterale ligging van de zender aan. Het gebruik van de plus/min indicators voor de lokalisatie De “+”...
® Lokalisatie 2. Om de laterale en daarom de eigenlijke lokatie van het RNLP te bepalen, draait men naar links zodat de ontvanger loodrecht (90°) op het boorgat staat, en beweegt men de ontvanger vervolgens naar voren. Beweeg de ontvanger opnieuw voorzichtig heen en weer tot het juiste punt waar het “+”...
® Lokalisatie Het voorste negatieve lokatiepunt (FNLP) zoeken 4. Loop vanaf de PLL verder van de boor weg en met de knop ingedrukt. De signaalsterkte neemt daarbij af. Het FNLP bevindt zich waar het “+” symbool in een “–” verandert. Beweeg de ontvanger wederom heen en weer om het punt waarbij het “+”...
® Lokalisatie Het opsporen van de zender en de diepte ervan 7. Wanneer men op het FNLP staat met het gezicht op de boor, is het mogelijk om het FNLP en het RNLP op één lijn te stellen. Deze aslijn staat onder een hoek van 90° (loodrecht) op de PLL. De zender bevindt zich onder de oppervlakte waar deze aslijn de PLL snijdt.
® Lokalisatie Het lokaliseren van de zender van de voorzijde De 3 lokaties van de zender kunnen op dezelfde manier worden bepaald als hierboven omschreven, te beginnen vóór de zender met het gezicht op de boor. Begin op een lokatie op ruime afstand van de zender en houd de knop ingedrukt terwijl u het gezicht op de boor heeft.
® Lokalisatie Snelle lokalisatie Wanneer u eenmaal handigheid heeft gekregen bij het zoeken van de 3 lokalisatiepunten van de zender (FNLP, RNLP, en PLL) wordt het tijd om uw snelheid bij het lokaliseren op te voeren. Hopelijk heeft dat een onmiddellijke inwerking op uw productiviteit! 1.
® Lokalisatie 4. Stap verder opzij van de zender en zoek wederom het punt waarbij het “–” symbool in een “+” verandert (punt 2). 5. Herhaal het bovenstaande om het derde lokatiepunt te vinden (punt 3). Met alle 3 punten op één lijn wordt de lokatie van de PLL met zekerheid vastgesteld, en van hieruit kan de richting van de zender worden bepaald, aangezien de PLL onder een hoek van 90°...
® Lokalisatie 7. Herhaal stappen 2 t/m 6 tot de “+/–” symbolen binnen een zeer beperkt gebied van de één naar de ander verspringen. Dit is het FNLP of het RNLP. Loop om het andere lokatiepunt te vinden in de veronderstelde boorrichting.
® Lokalisatie Afwijking verticale hoek of diepteberekening met verticale hoek De diepte van de zender kan met behulp van de informatie over de verticale hoek worden geschat. Volg de volgende procedure om de diepte te schatten op basis van de verticale hoek, te beginnen bij het eerste boorijzer.
® Lokalisatie Signaalvorm van de zender Het is van belang om enig begrip te hebben over de basisprincipes van het elektromagnetisch signaal van de zender en de manier waarop dit signaal door de antennes van de ontvanger wordt ontvangen of geïnterpreteerd.
® Lokalisatie Signaalontvangst Om te begrijpen hoe de antennes deze veldgolven “lezen”, moet men zich de veldgolf als een waterstraal en de antenne als een pijp voorstellen. Wanneer de waterstraal evenwijdig met de pijp loopt, gaat al het water door de pijp. Wanneer de pijp echter 90° ten opzichte van de waterstraal wordt gedraaid, dan gaat niets van het water door de pijp.
® Lokalisatie Positieve lokatielijn boven de zender Wanneer de veldgolf horizontaal ten opzichte van de antennes staat, lezen beide antennes op dat punt 50% van de veldsterkte. Deze lokatie is recht boven de zender en wordt de positieve lokatielijn (PLL) genoemd. De precieze laterale lokatie van de zender onder de PLL kan >>>>>>>>>>>>>>>>>>...
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Kabelzendersysteem Afstandsbeeldweergave Stroomvoorziening Kabel- zenders Extractie/Insertiepen DigiTrak kabelzendersysteem Het DigiTrak kabelzendersysteem is speciaal voor de volgende toepassingen ontworpen: Boorpaden met een diepte van meer dan 50 ft (15 m). Lange boorpaden waarbij de boorwerkzaamheden verscheidene dagen duren. Boorpaden waar bovengrondse lokalisatie niet mogelijk is.
Pagina 68
® Kabelzendersysteem Afstandsbeeldweergave voor aansluiting met kabelzender – Dit is een afstandsbeeldweergave die is bijgewerkt of die oorspronkelijk was gemaakt om informatie van de kabelzender weer te geven. Tijdens het werken met een kabelzender verschijnt een delta symbool (Δ) in het linker bovenvenster als teken dat de kabelfunctie geactiveerd is.
® Kabelzendersysteem Stroomvoorziening De stroomvoorziening van de kabelzender past in de afstandsbeeldweergave waar gewoonlijk de batterij wordt ingebracht. De stroomvoorziening heeft 3 uitstekende kabels. De groene en de zwarte kabel moeten met een DC stroombron worden verbonden (groen is positief, zwart is negatief). De witte kabel wordt met de kabelzender verbonden (zie tekening verderop in dit hoofdstuk onder de titel “Kabelzender op de stroomvoorziening en afstandsbeeldweergave aansluiten”).
® Kabelzendersysteem Kabelzender De kabelzender heeft dezelfde algemene kenmerken en functies als de andere DigiTrak zenders, doch met een verder dieptebereik. De afmetingen van de kabelzender zijn gelijk aan die van de 2-cellen DigiTrak zenders (DT, DX, en DXP). Er is echter tevens een stroom/signaalkabel die uitsteekt uit de metalen aardingsdop aan de achterzijde.
® Kabelzendersysteem De temperatuur kan handmatig worden verkregen door de voor kabel geschikte afstandsbeeld- weergave eerst uit-, en vervolgens weer in te schakelen. Bij het inschakelen van de stroom begint de kabelzender met de informatieoverdracht. De kabelzender heeft geen sluimerfunctie. Daarom moet de stroomvoorziening na afloop van de werkdag met de hand worden afgesloten.
28V DC stroombron. Zodoende wordt 28V aangegeven als 100%, 19V als 50%, 12V als 25% en 9V als 0%. Wanneer in plaats van de kabelzender stroomvoorziening een standaard DCI batterij in de afstandsbeeldweergave is geïnstalleerd, schakelt de kabelzenderfunctie automatisch uit. De verticale en horizontale hoek, temperatuur en batterijstatus worden dan weer via telemetrie van de DigiTrak ontvanger verkregen.
Storing. “Elektrische storing/ ontvanger. Controle op ruis” in het Zwakke batterij in ontvanger. hoofdstuk over Vocht in de apparatuur. Bel DCI voor signaalstoring. informatie omtrent praktische methoden Hoofdstuk over de om de apparatuur “uit te drogen”. Vocht afstandsbeeldweergave kan ontstaan door condensatie wanneer...
Pagina 74
® Het oplossen van problemen Probleem Oorzaak/Oplossing Hoofdstuk te raadplegen Afstandsbeeldweergave toont Door storing wordt het signaal van de “Elektrische storing/ platte streepjes in de ontvanger onderbroken. Controle op ruis” in het vensters. (vervolg) hoofdstuk over De gezichtslijn tussen ontvanger en signaalstoring.
Pagina 75
Afdeling Klantenservice van DCI, of door uw ontvanger naar DCI voor een test of reparatie te zenden. Alle vensters zijn leeg. Ontvanger is uitgeschakeld om de batterij “Eenpuntskalibratie te sparen.
Pagina 76
® Het oplossen van problemen Probleem Oorzaak/Oplossing Hoofdstuk te raadplegen 99 in het rechter Sensor voor de zendertemperatuur is Hoofdstuk over de zender bovenvenster (met de knop defect. Vervang de zender. niet ingedrukt). Minus symbool (“–”) in het Ontvanger werd op de grond gezet voor “Ultrasone functie”...
Pagina 77
Dit 2 x herhalen en circa 15 minuten laten uitdrogen. Mocht u nog steeds problemen ondervinden bij de ultrasone functie, bel dan de DCI Klantenservice op +1 425 251 0559 / +49(0) 9394 990 990 voor assistentie. ®...
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Glossarium 4-Draaitechniek Een alternatieve methode om het FNLP of het RNLP op te sporen met gebruikmaking van de plus/minus (“+/–”) indicators. Gewoonlijk toegepast wanneer de positie van de zender onbekend is. Zie “4-Draaitechniek” in het hoofdstuk over lokalisatie. Achterste Negatieve Lokatiepunt (RNLP) = Lokatiepunt achter de zender Deze plaats, in combinatie met de positieve lokatielijn (boven de zender) en het FNLP, geeft informatie over de laterale positie en de richting van de zender.
Pagina 80
® Glossarium Hoogte boven de grond = Ultrasone afstand = Ultrasone meting De hoogte boven de grond of ultrasone afstand wordt door de ontvanger gebruikt om de diepte/ afstand van de zender te berekenen. Voor nadere informatie, zie “Ultrasone functie” in het hoofdstuk over de ontvanger.
Pagina 81
® Glossarium Ombouw = Boor = Boorkop Het grondapparaat waarin de zender past. Ontvanger Door ingewijden bij horizontale boringen ook wel locator genoemd. Dit is het draagbare apparaat dat bovengronds wordt gebruikt om signalen van de zender op te vangen, die informatie te verwerken, en de status van de zender aan het bedieningspersoneel door te geven.
Pagina 82
Verticale hoek De schuine hoek van de zender ten opzichte van een horizontale lijn, weergegeven als een hellingspercentage (%) (hoogte gedeeld door afstand). DCI zenders kunnen de verticale hoek zowel in 1% als in 0,1% nauwkeurig meten en weergeven. Verwachte diepte De verwachte diepte geeft een verwachting van de diepte van de zender bij het FNLP wanneer de knop op de ontvanger ingedrukt wordt gehouden.
® IGITAL ONTROL NCORPORATED Bijlage De informatie en tabellen in deze bijlage kunnen verder helpen bij het vaststellen van de positie van de zender. De volgende informatie wordt verschaft: Toegenomen diepte in inches per 10-foot boorijzer Conversie van hellingspercentages naar hoekgraden (zenders met 1% nauwkeurigheid) Conversie van hellingspercentages naar hoekgraden (zenders met 0,1% nauwkeurigheid of gevoelige verticale hoek) Conversie hoekgraden van naar hellingspercentages (zenders met 1% nauwkeurigheid)
® Bijlage Conversie van hellingspercentages naar hoekgraden (zenders met 0,1% nauwkeurigheid of gevoelige verticale hoek) Procent Graden Procent Graden Procent Graden Procent Graden ® DigiTrak Mark III Bedieningshandleiding...
® Bijlage Conversie hoekgraden van naar hellingspercentages (zenders met 0,1% nauwkeurigheid) Graden Procent Graden Procent 10,0 ® DigiTrak Mark III Bedieningshandleiding...
® Bijlage Diepteberekening op basis van de afstand van het FNLP tot het RNLP Het is mogelijk om de diepte van de zender te schatten wanneer de gegevens op het diepte/afstand beeldscherm onbetrouwbaar worden. Dit kan alleen wanneer de verticale hoek en de negatieve lokatiepunten betrouwbaar zijn en het grondoppervlak horizontaal is.
Pagina 90
® Bijlage Aantekeningen 3-3000-09n-E (Dutch) ® DigiTrak Mark III Bedieningshandleiding...
DCI producten waarvan de garantietermijn reeds verstreken is. De garantietermijn begint òf (i) op de dag waarop het DCI product de fabriek verlaat, òf (ii) op de verzenddatum (of andere wijze van aflevering) van het DCI product van een bevoegde DCI dealer aan de gebruiker – de meest recente van deze twee data.
Dit document is een vertaling van een moederdocument dat is opgesteld in de Engelse taal ("het Moederdocument"), wordt uitsluitend verleend om het de Gebruiker gemakkelijk te maken en is onderworpen aan alle algemene voorwaarden die in DCI's Beperkte Waarborg worden vermeld. In geval van tegenstrijdigheid of verschil in de interpretatie van de bepalingen van dit document en het Moederdocument, gelden de bepalingen van het Moederdocument.
Pagina 95
DCI Product. The Warranty Period shall begin from the later of: (i) the date of shipment of the DCI Product from DCI, or (ii) the date of shipment (or other delivery) of the DCI Product from an Authorized DCI Dealer to User.
If you authorize DCI to service or repair the DCI Product, the work will be promptly performed and the DCI Product will be shipped to you. You will be billed for any costs for testing, repairs and adjustments not covered by the Limited Warranty and for shipping costs.