Pagina 2
Garantie. De tekst van deze Beperkte Garantie is vervat in uw DigiTrak Lokatiesysteem; U kunt tevens een afschrift opvragen bij DCI Klantenservice, telefoon +1 425 251 0559 / +49(0) 9394 990 990, of door de DCI website te bezoeken, www.digitrak.com.
LET OP: Mocht u problemen bij de werkzaamheden of vragen over de bediening van het DigiTrak Systeem hebben, neem dan telefonisch contact op met de Klantenservice van DCI, tel. +1 425 251 0559 / +49(0) 9394 990 990, open van maandag t/m vrijdag tussen 6:00 en 18:00 uur Pacific Time.
® Inleiding Het DigiTrak Mark IV Lokatiesysteem bevat belangrijke vernieuwingen die de werking ten opzichte van oudere DigiTrak-systemen sterk verbeteren. De Mark IV ontvangers en afstandsbedieningen bevatten gemakkelijk af te lezen beeldschermen en menu-gestuurde regeleenheden, die het gebruik en het lokaliseren eenvoudiger maken dan ooit tevoren.
® Beeldschermsymbolen Telemetrie kanaalinstelling – Geeft de huidige kanaalinstelling van de ontvanger weer. De ontvanger moet op hetzelfde kanaal als het afstandsbeeldscherm worden ingesteld. Er zijn 4 kanaalinstellingen (1, 2, 3, 4) alsmede een uit-stand, die aangeeft dat de telemetriefunctie uitgeschakeld is en dat er geen signaal naar het afstandsbeeldscherm gaat.
® Bediening - algemeen Bij het inschakelen van de Mark IV ontvanger, ziet u eerst het lokatiescherm (zie pagina 5). Van hieruit kunt u de menufuncties oproepen of kunt u meteen met het lokaliseren beginnen (zie “Lokalisatie Instructies”, pagina 16). Voor het oproepen van de menufuncties drukt u eenvoudigweg op de knop;...
® LET OP: Wanneer de ontvanger op minder dan 12 in. (30 cm) boven de grond wordt gehouden of op de grond staat, of wanneer de ultrasone functie niet naar behoren functioneert, geeft het beeldscherm een ultrasone aflezing van 0 aan, u hoort 2 lange geluidstonen en een kruisje verschijnt onder in het beeld.
® Stroom uitgeschakeld 3. Wanneer de teller op 0 komt, hoort u drie tonen ter bevestiging en ziet u onder in het beeldscherm een markeringsteken. 4. Laat de knop los en de eenheid wordt uitgeschakeld. TELEMETRIE Met dit beeldschermmenu kunt u de kanaalinstelling voor de telemetrie wijzigen. Dit betreft het kanaal, dat de ontvanger gebruikt om met de afstandsbeeldweergave te communiceren.
® Achtergrondverlichting uit Achtergrondverlichting aan 3. Wanneer de teller op 0 komt, hoort u drie tonen ter bevestiging en het lampje gaat branden wanneer de achtergrondverlichting aan staat, of het lampje brandt niet wanneer de achtergrondverlichting is uitgeschakeld. 4. Laat de knop los om weer naar het lokatiescherm terug te keren. LET OP: De achtergrondverlichting treedt tijdens het opstarten automatisch enkele seconden in werking.
Pagina 11
® 5. Thans dient u te controleren of de kalibratie met succes werd uitgevoerd om te zorgen dat u nauwkeurige aflezingen omtrent de diepte krijgt. Gebruik één van de twee hieronder omschreven methodes om de diepte (afstand) te controleren op tenminste 3 verschillende plaatsen, waarvan 1 op de beoogde diepte ligt.
® Tweepuntskalibratie Met dit beeldschermmenu kunt u de ontvanger met de zender in de grond via de tweepuntskalibratieprocedure kalibreren. Zowel de ontvanger als de zender moeten ingeschakeld zijn en de ontvanger moet recht boven de zender en ongeveer 12 in. (30 cm) boven de grond worden gehouden.
® ZELFTEST Met dit beeldschermmenu kunt u een zelfdiagnostische test op de ontvanger uitvoeren. Deze test moet in een storingvrije ruimte en buiten het bereik van actieve zenders worden uitgevoerd. 1. Druk op de knop en ga naar het zelftestmenu. 2.
® VERTICALE HOEK EENHEDEN Met dit beeldschermmenu kunt u het Mark IV systeem instellen op verticale hoekwaarden als graden of als een hellingspercentage. 1. Druk op de knop en ga naar het menu voor de eenheden van de verticale hoek. Het scherm geeft de huidige instelling aan.
Lokaliseren van de zender Met de DigiTrak Mark IV, kunt u de zender (instrument) en de koers ervan tijdens het boren bepalen, ongeacht u ervóór, erachter of ernaast staat. Tevens kunt u het instrument lokaliseren wanneer dit naar de boorplaats toe of van de boorplaats af gericht is.
Pagina 16
® Doel in de linker bovenhoek Het doel gaat naar het ruitje 3. Bij het naderen van het FNLP verschijnt het doel in de linker bovenhoek van het beeldscherm en het signaal neemt in sterkte toe. 4. Loop verder naar voren tot het doel in het traceericoon (ruitje) ligt. Net als bij het Mark III systeem, verandert het “+”...
® De bepaling van het instrument en de PLL 1. Op het FNLP draait u zich om met het gezicht op het instrument (en de boor) en loopt u voorwaarts in de richting van het laatste lokatiepunt. 2. De PLL verschijnt nu in de linker bovenhoek van het scherm. 3.
® Bepaling van het RNLP 1. Boven het instrument staand en met het gezicht nog steeds op de boor gericht, loopt u verder in de richting van de boor. Het doel verschijnt in de linker bovenhoek van het scherm en de signaalsterkte neemt af.
® Mark IV Afstandsbeeldweergave De Mark IV afstandsbeeldweergave is op dezelfde manier als bij de ontvanger geconfigureerd en gebruikt dezelfde symbolen. De afstandsbeeldweergave heeft echter een informatiescherm en slechts vier menuopties (stroom aan/uit, telemetrie, kanaalkeuze, achtergrondverlichting aan/uit en urenteller). Het hoofdinformatiescherm wordt hieronder beschreven en de menuopties worden uiteengezet. Tevens wordt specifieke informatie over afstandsbediening met de Mark IV afstandsbeeldweergave en de gebruikmaking met een kabelzender en met een DataLog functiesysteem gegeven.
® Het pijltje dat naar de boorkop wijst geeft aan dat de lijn in het ruitje ligt en dat de ontvanger boven de zender of de PLL is. Wanneer geen pijltje verschijnt, dan is de aflezing de schuine afstand tot de zender. Aflezing van de diepte wanneer de ontvanger boven de zender of de PLL staat Wanneer de aan/uit-knop gedurende tenminste 2 seconden ingedrukt wordt gehouden, verschijnt de...
® Telemetrie kanaalkeuze Met het telemetrie kanaalmenu, zoals op de afbeelding rechts is aangegeven, kunt u de telemetrie kanaalinstelling wijzigen. Houd de knop ingedrukt tijdens het roteren van de 4 kanalen (1, 2, 3, 4) en laat deze los wanneer het gewenste kanaal is bereikt.
DataLog Functie De DigiTrak Mark IV afstandsbeeldweergave apparatuur werkt anders bij gebruikmaking van de DataLog functie dan eerdere DigiTrak afstandsbeeldweergaven. De juiste procedure voor een DataLog aflezing via het Mark IV systeem wordt hieronder uiteengezet. Zie tevens de DataLog Bedieningshandleiding .