Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bevestiging Van De Correcte Kalibratie; Tweepuntskalibratieprocedure - DCI DigiTrak Mark III Bedieningshandleiding

Lokalisatiesysteem voor gerichte boringen
Inhoudsopgave

Advertenties

®
4. Druk éénmaal op de knop.
5. De ontvanger geeft een toon. Druk tijdens deze toon op de knop en houd deze ingedrukt.
6. Houd de knop nog steeds ingedrukt en let op het aftellen (van 5 naar 0) in het benedenvenster. Dit
aftellen gaat samen met een tsjilpend geluid.
7. Laat de knop los wanneer het aftellen nul (0) heeft bereikt.
8. Een correcte kalibratie wordt met 3 korte geluidstonen bevestigd. Twee lange geluidstonen duiden op
een mislukte kalibratie. Dit kan voorkomen als gevolg van een zwak signaal van de zender of
vanwege storing.
9. Op het benedenvenster dient men 120 inches (plus of minus 2 inches) of 297 cm (plus of minus 5 cm)
af te lezen.
10. Verplaats de ontvanger naar tenminste 2 andere lokaties (bijvoorbeeld 60 inches [152 cm] en 240
inches [610 cm]) met behulp van een meetlint voor een nauwkeurige meting zoals in stap 3 is
omschreven ter bevestiging van de verkregen diepte/afstand uitkomst. Controleer dat de beoogde
diepte voor de boring nauwkeurig wordt aangegeven.
11. Let op de signaalsterkte voor mogelijk later gebruik.

Bevestiging van de correcte kalibratie

Controleer de kalibratie met behulp van een meetlint en de zender bovengronds in de ombouw. Plaats de
ontvanger parallel met de ombouw voor een aantal nauwkeurig afgemeten lengtes en controleer of de
afstand in het benedenvenster overeenstemt met de afstand op het meetlint. Bij grote afwijkingen tussen
de gemeten lengte en de afstand op het beeldscherm van de ontvanger (meer dan 5%) dient opnieuw te
worden gekalibreerd.

Tweepuntskalibratieprocedure

Een tweepuntskalibratieprocedure wordt uitgevoerd wanneer de zender in de grond is. Het verdient
aanbeveling om meerdere tweepuntskalibratieprocedures uit te voeren ter bevestiging van een correcte
kalibratie. Hieronder volgen 2 procedures: voor recente ontvangers en voor oudere modellen (gefabriceerd
vóór 1995 en niet gemoderniseerd).
Om te kalibreren (nieuwere ontvangers):
1. Zorg ervoor, dat er geen achtergrondstoring aanwezig is door te wachten op de automatisch e
uitschakeling van de zender (na 10-15 minuten). Een aanvaardbaar niveau voor achtergrondstoring
geeft een signaalsterkte van minder dan 150 punten (in het linker bovenvenster, terwijl de knop
ingedrukt blijft). Zorg ervoor dat er geen andere actieve zenders binnen het bereik van de ontvanger
opereren (zie "Elektrische storing/ Controle op achtergrondgeluiden" in het hoofdstuk over
signaalstoring).
2. Schakel de zender in, indien deze nog steeds uitgeschakeld is, door het boorkoord te draaien. Plaats
de ontvanger parallel met en recht boven de zender; de verticale hoek van de zender moet minder dan
20% bedragen. Het grondvlak onder de ontvanger moet relatief stevig, vlak en horizontaal zijn. De
ontvanger dient de verticale en horizontale hoek, alsmede de afstand aan te geven.
®
DigiTrak
Mark III Bedieningshandleiding
Ontvanger
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave