Lokalisatie
Het opsporen van de zender en de diepte ervan
7. Wanneer men op het FNLP staat met het gezicht op de boor, is het mogelijk om het FNLP en het
RNLP op één lijn te stellen. Deze aslijn staat onder een hoek van 90° (loodrecht) op de PLL. De
zender bevindt zich onder de oppervlakte waar deze aslijn de PLL snijdt.
Breng de ontvanger naar de lokatie van de zender en meet de diepte van de zender. De ontvanger
moet recht boven en evenwijdig met de zender staan om de diepte nauwkeurig te meten. Het doet er
niet toe of de ontvanger in de richting van de boor, of juist van de boor af wijst. Voor de dieptemeting
mag men de ontvanger zowel in de hand houden als op de grond zetten, zolang men er maar voor
zorgt dat de ultrasone instelling correct is (zie "Ultrasone functie" in het hoofdstuk over de ontvanger).
Houd de knop niet ingedrukt.
Over het algemeen verdient het aanbeveling om ruimte te houden tussen de ontvanger en de grond
om storing van ondergrondse bronnen tot een minimum te beperken. In de meeste gevallen is de
dieptemeting minder nauwkeurig wanneer de ontvanger op de grond is geplaatst.
O ntvanger
FNLP
PLL
RNLP
B oor
De zender lokaliseren
50
Aslijn (streepjes)
gelegen tussen
FNLP en RNLP
Lokatie van
de zender
FNLP
PLL
RNLP
Boor
Ontvanger in de richting
van de boor
Positie van de ontvanger voor
dieptemeting van de zender
DigiTrak
FNLP
PLL
RNLP
Boor
Ontvanger in tegengestelde
richting van de boor
®
Mark III Bedieningshandleiding
®