ruItenwIssers Voor
schakelaarstanden
2: snel.
1: Normaal.
I
: Interval.
0: stop.
een stand omlaag:
•
Auto: automatisch wissen
aan.
•
enkele wisbeweging.
Dek de regensensor, die zich achter de binnenspiegel op de voorruit bevindt, niet af.
wassen van de auto: zet, om te voorkomen dat het automatisch wissen wordt ingeschakeld, het contact niet aan.
R u I T e N W I s s e R s
stand
I
: de wissnelheid in de inter-
valstand wordt automatisch aan de
wagensnelheid aangepast.
stand 1 en 2: als de auto stilstaat,
wordt de wissnelheid automatisch
verminderd.
om veiligheidsredenen worden
de ruitenwissers stilgezet, zodra
u het contact afzet.
Automatisch wissen: zet de hen-
del in stand 0 en duw deze dan even
omlaag om de wissers automatisch
te laten werken. Het activeren van
de functie wordt aangegeven door
een enkele slag van de wissers en
een melding op het display van het
instrumentenpaneel. de wissnelheid
is dan afhankelijk van de hoeveel-
heid neerslag op de voorruit.
Let op:
•
Als u de hendel kort omlaag duwt,
maken de wissers een enkele
slag zonder dat het automatisch
wissen wordt uitgeschakeld.
•
Als u de motor afzet, wordt het
automatisch wissen uitgescha-
keld.
uitschakelen automatische
ruitenwissers
:
•
Zet de hendel in stand
daarna weer in stand 0.
•
Of zet de motor af.
ruitensproeier
Trek de hendel van de ruitenwis-
sers naar u toe.
Bij het sproeien maken de wissers
enkele slagen. als de dimlichten
zijn ingeschakeld, worden ook de
koplampsproeiers geactiveerd.
I
en
II
9