VI
reservewiel
uw auto kan zijn uitgerust met een
reservewiel met een afwijkende
maat. Het is in dat geval normaal
dat bij de montage van het reser-
vewiel de ringen van de wielbouten
niet tegen de velg aankomen. Het
reservewiel wordt op zijn plaats
gehouden
door
het
gedeelte van de bout.
Controleer, als u het originele wiel
weer monteert, of de ringen van de
wielbouten schoon zijn.
176
W I e L V e R W I s s e L e N
wiel terugplaatsen
1. plaats het wiel met behulp van
de centreerpen op de naaf.
Controleer of de contactvlakken
van het wiel en de naaf schoon
zijn.
2. draai de bouten aan, maar zet
ze nog niet definitief vast.
3. draai de krik in en verwijder
deze.
. draai de wielbouten met de
wielsleutel goed vast.
5. Monteer de doppen op de bou-
ten.
6. Zet de auto in de normale
rijstand. Zie hoofdstuk "Vering
conische
Hydractive III+".
7. Breng de band zo snel moge-
lijk op de juiste spanning (zie
"Identificatie") en laat het wiel
balanceren.
Als uw auto is uitgerust met een reservewiel met een afwijkende
maat, is het niet toegestaan sneller dan 80 km/h te rijden als
dit wiel is gemonteerd.
De wielbouten zijn specifiek voor elk type wiel.
Informeer bij een cItroËn erkend bedrijf naar de juiste
wielbouten als u andere velgen wilt monteren.
opmerking: noteer het nummer dat op de kop van de anti-
diefstaldop is ingegraveerd. Dit nummer heeft u nodig om in
voorkomende gevallen een nieuwe, passende anti-diefstaldop
te bestellen.
wiel met
bandenspanningcontrole
deze wielen zijn voorzien van een
bandenzender. Laat ze repareren
door een CITROËN erkend bedrijf.
Anti-diefstalbout
elk wiel is voorzien van een bevei-
liging tegen diefstal.
Om deze los te draaien:
1. Verwijder
de
dop
gereedschap 3.
2. gebruik de anti-diefstaldop en
de wielsleutel.
met
het