Plaats en toegang
de accu bevindt zich in de baga-
geruimte achter de bekleding aan
de linker zijde. Open het luik voor
toegang tot de accu.
BeLAnGrIJK
Als de accu leeg is en de achter-
klep gesloten, moet de auto op een
andere wijze van stroom voorzien
worden.
houd open vuur uit de buurt van de accu en voorkom vonkvorming (explosief gas).
De accu bevat corrosief zwavelzuur.
Bescherm uw ogen en uw gezicht tijdens de handelingen.
Als er zuur op uw huid is gekomen, spoel het dan met veel schoon water weg.
raadpleeg altijd een cItroËn erkend reparateur als de accu vervangen moet worden.
- V O LT s a C C u
V 6 H d i - M O T O R
+ 2
A
c
-
starten met een hulpaccu
als de accu leeg is, kunt u de auto
met behulp van een hulpaccu of de
accu van een andere auto starten.
Zet de motor van de auto met
de hulpaccu af. de beide auto's
mogen elkaar niet raken.
Controleer of de hulpaccu de juiste
spanning heeft ( V).
Verwijder de pennen om de kap
van de koplamp linksvoor te ver-
wijderen.
sluit de startkabels aan zoals op
de afbeelding is aangegeven.
A (+)-hulpstartpool van de auto
+ 1
met de lege accu (Onder het
rode deksel).
- 3
B
B Hulpaccu.
c (-)-hulpstartpool van de auto
met de lege accu (Onder de
motorkap).
Om vonkvorming te voorkomen
moeten de klemmen goed vastzit-
ten.
start de motor van de auto met de
hulpaccu. Laat die motor gedu-
rende ongeveer minuut draaien
met een iets verhoogd toerental.
start dan de auto met de lege
accu.
houd u aan de aangegeven volg-
orde.
Advies
Raak de klemmen tijdens het star-
ten niet aan.
Hang niet met uw bovenlichaam
boven de accu.
Neem de kabels in omgekeerde
volgorde los en zorg ervoor dat ze
elkaar niet raken.
V
155