Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

AAn/uIt
druk, als het contact is ingescha-
keld (M-stand), op toets A om de
IV
radio in of uit te schakelen.
Let op:
Als het contact wordt uitgezet
terwijl de radio is ingescha-
keld, wordt deze automatisch
ingeschakeld zodra het contact
weer wordt aangezet. U hoeft
dan niet op toets A te drukken.
Bovendien kunt u, nadat u het
contact hebt uitgezet, de auto-
radio opnieuw aanzetten zon-
der dat de sleutel in het contact
zit. Druk op toets A om de radio
weer aan te zetten. na onge-
veer 30 minuten wordt de radio
uitgeschakeld.
Antidiefstalsysteem
deze autoradio is zo gecodeerd,
dat hij uitsluitend in uw auto werkt.
de radio is niet bruikbaar wanneer
deze in een ander auto wordt inge-
bouwd.
Let op: het antidiefstalsysteem
werkt volledig automatisch; u hoeft
dus zelf niets te doen.
130
a L g e M e N e F u N C T I e s -
a u d I O - I N s T e L L I N g e N
Geluidsbron selecteren
druk op toets D om de radio, de
cd-speler (cd zit al in de speler en
radio staat aan) of de cd-wisselaar
als geluidsbron te selecteren.
als een cd wordt ingevoerd, wordt
deze automatisch gelezen.
Let  op: de geselecteerde bron
wordt opgeslagen wanneer u de
autoradio uitschakelt.
Volume regelen
draai aan knop A om het geluidsvo-
lume harder of zachter te zetten.
u kunt het volume ook verhogen of
verlagen met de toetsen  en 5 op
het stuur.
Let op:
Wanneer de radio na het uit-
schakelen weer wordt ingescha-
keld, is het geluidsvolume gelijk
aan dat bij het uitschakelen.
Het geluidsvolume van uw auto-
radio wordt automatisch aange-
past aan de snelheid, indien de
functie "volumeaanpassing" is
ingeschakeld.
het geluid tijdelijk
uitschakelen
druk op toets 6 op het stuur om
deze functie in te schakelen.
Het geluid wordt tijdelijk onderbro-
ken, ongeacht de ingeschakelde
geluidsbron.
druk op de toets 6 op het stuurwiel
of de volumetoetsen  of 5 om het
geluid weer in te schakelen.
het geluid regelen
Bij elke druk op toets f wordt de
in te stellen parameter weergege-
ven.
Met toets K of n kunt u de instel-
lingen van de weergegeven functie
wijzigen.
Let op:
Bij
het
selecteren
van
geluidssfeer worden automa-
tisch de lage en hoge tonen
aangepast. U kunt deze wijzi-
gen.
Als u de oorspronkelijke instel-
lingen van de geluidssferen wilt
terughalen, zet u de lage en de
hoge tonen op nul.
Loudness en, indien van toe-
passing, de lage en de hoge
tonen zijn voor elke geluids-
bron en voor elke geluidssfeer
afzonderlijk instelbaar.
Als u gedurende enkele secon-
den niets met de autoradio
doet, keert deze terug naar het
normale display.
opmerking: het gelijktijdig inscha-
kelen van geluidssferen, loudness
en de lagetonenregeling kan reso-
nantie en een slechte geluidsweer-
gave tot gevolg hebben.
een

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave