PRIMAIRE BESTURINGSELEMENTEN
Om de snelheid van uw voertuig te ver-
lagen of het te stoppen, drukt u met uw
rechtervoet op het rempedaal.
In het rempedaal zit een veer, waar-
door het terug in de ruststand (om-
hoog) moet komen wanneer u het niet
indrukt.
4) Schakelhendel
De schakelhendel bevindt zich on-
deraan op de console.
De schakelhendel wordt gebruikt om
van versnelling te wisselen.
tmo2011-001-504_a
1. Schakelhendel
2. Parkeren
3. Achteruit
4. Neutraal
5. Hoog toerental (vooruit)
6. Laag toerental (vooruit)
Het voertuig moet wor-
MERK OP
den gestopt met de remmen voor u
het in (om het even welke) versnel-
ling zet. Deze versnellingsbak is niet
ontworpen om van versnelling te
wisselen wanneer het voertuig rijdt.
Parkeren
In de parkeerstand wordt de transmis-
sie vergrendeld om te helpen voorko-
men dat het voertuig beweegt.
______________
44
WAARSCHUWING
Gebruik de PARKEERstand (P) al-
tijd wanneer het voertuig niet in
gebruik is. Als de schakelhendel
niet in de PARKEERstand (P) wordt
geplaatst, kan het voertuig verder
rollen.
De schakelhendel kan met een sleu-
tel worden vergrendeld in de PAR-
KEERstand (P), zodat ongeoorloofd
gebruik van het voertuig niet mogelijk
wordt.
tmo2011-002-562_a
1. Vergrendelsleutel schakelhendel
Bij het voertuig worden er twee ver-
grendelsleutels geleverd.
WAARSCHUWING
De schakelhendel moet worden
vergrendeld wanneer het voertuig
in de PARKEERstand (P) staat en
onbewaakt is.
Achteruit
In deze stand kan het voertuig achteruit
rijden.
OPMERKING: In achteruit is het toe-
rental van de motor beperkt, waardoor
dus ook de snelheid van het voertuig in
achteruit beperkt is.
WAARSCHUWING
Als u in achteruit een helling af-
rijdt, kunt u de ingestelde snel-
heidslimiet in achteruit toch over-
schrijden door de zwaartekracht.