VEILIG GEBRUIK - VERANTWOORDELIJKHEDEN
Dit is een voertuig voor offroad-ge-
bruik met een groot vermogen. Be-
stuurders moeten verantwoordelijk en
voorzichtig zijn om kantelen, omrollen,
botsingen en andere ongevallen te ver-
mijden. Zelfs met de veiligheidsfunc-
ties van het voertuig (zoals de bescher-
mende structuur, veiligheidsgordels
en zijnetten) en beschermende uitrus-
ting (zoals een helm), is er steeds een
risico op ongevallen met letsels of de
dood tot gevolg. Volg de veiligheidsre-
gels in dit hoofdstuk om het risico op
een zwaar letsel of de dood te beper-
ken.
Eigenaar - Neem uw
verantwoordelijkheid
op
Lees deze Gebruikershandleiding en
bekijk de VEILIGHEIDS-DVD.
Inspecteer uw voertuig altijd en kijk
na of het in goede staat verkeert voor-
dat u gaat rijden. Volg altijd het juiste
onderhoudsschema dat u in deze Ge-
bruikershandleiding vindt.
Laat niemand uw voertuig besturen,
tenzij deze persoon verantwoorde-
lijk is en vertrouwd kan worden met
een voertuig met een groot vermo-
gen. Overweeg nieuwe of jonge be-
stuurders te begeleiden en regels en
limieten in te stellen (bijv. of ze een
passagier mogen vervoeren, wat ze
mogen doen met het voertuig, waar ze
mogen rijden enz.) voor iedereen die
uw voertuig gebruikt.
Kies de juiste sleutel (zie CONTACT-
SCHAKELAAR EN SLEUTELS) op ba-
sis van de ervaring van de bestuurder,
zijn taak en de omgeving.
Bespreek de veiligheidsinformatie met
iedereen die het voertuig zal gebrui-
ken. Zorg ervoor dat alle bestuurders
en passagiers voldoen de onderstaan-
de vereisten en ermee akkoord gaan
de veiligheidsinformatie te volgen.
Help gebruikers vertrouwd te worden
met het voertuig.
_______
10
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Bestuurder - Weet wat
u doet en neem uw
verantwoordelijkheid
op
Lees deze Gebruikershandleiding en
bekijk de VEILIGHEIDS-DVD.
Neem rustig de tijd om alle bedienings-
elementen en de algemene besturing
van het voertuig te leren kennen.
Volg indien mogelijk een opleiding
(neem contact op met een erkende
Can-Am-dealer voor meer informa-
tie over de opleidingsmogelijkheden)
en voer de praktijkoefeningen uit het
hoofdstuk
PRAKTIJKOEFENINGEN
uit. Oefen het rijden in een geschikte
omgeving zonder gevaren en leer de
respons van elk bedieningselement
kennen. Rijd traag. Voor hogere snel-
heden heeft u meer ervaring, kennis
en goede rijomstandigheden nodig.
Bestuurders moeten minstens 16 jaar
oud zijn.
Bestuurders moeten groot genoeg zijn
om de juiste zithouding te kunnen aan-
nemen: met de rug tegen de rugsteun
leunen en de gordel vastgemaakt, het
stuur met beide handen vasthouden
en nog steeds in staat zijn de rem- en
gaspedalen volledig in te drukken met
de rechtervoet en de linkervoet stevig
op de voetsteun te plaatsen.
Bestuurders moeten een geschikt rij-
bewijs hebben, in overeenstemming
met de lokale wetgeving.
Bestuur dit voertuig nooit wanneer u
onder invloed van drugs of alcohol bent
of wanneer u zich moe of ziek voelt.
Dit vertraagt uw reactiesnelheid en
vertroebelt uw inschattingsvermogen.
Vervoer van een passagier
Neem slechts één passagier mee. De
passagier moet op de juiste manier in
de cockpit zitten.
De passagier moet minstens 12 jaar
oud zijn en groot genoeg zijn om
steeds de juiste zithouding te kunnen
_______