2.5 Elektrische aansluiting
Verricht geen elektrische aansluitingen
aan de CU 300, tenzij de voedingsspan-
ning is uitgeschakeld. De CU 300 dient
volgens de in Nederland/België geldende
regels te worden aangesloten.
Afb. 4
1
POWER
PE
PE
L N
Legenda:
Pos.
Omschrijving
Aan/uit-schakelaar voor het aan/uit-
S1
schakelen van de pomp.
H
Externe storingsmelder (optioneel).
Intern alarmrelais.
K1
Relais gegevens: 250 VAC, 8 A, AC1.
2.5.1 Voedingsspanning
POWER (voeding), klemmen 1, 2 en PE:
Verbind klemmen 1 en 2 met de fasedraad en de nul-
leider van de netvoeding. Deze twee draden mogen
met elkaar worden verwisseld.
Verbind de PE-klem met de groen/gele aardedraad.
Onder elke PE-klem mag slechts één aardedraad
worden gemonteerd.
De maximale aderdoorsnede van de aan te sluiten
bedrading bedraagt 6 mm².
Voorzekering: maximaal 16 A.
N.B.: Sluit de draden van de netvoeding niet aan op
klemmen 3 en 4 (PUMP).
2.5.2 Voedingsspanning naar de pomp
PUMP (pomp), klemmen 3, 4 en PE:
Verbind klemmen 3 en 4 met de fasedraad en de nul-
leider van de pomp. Deze twee draden mogen met
elkaar worden verwisseld.
Verbind de PE-klem met de groen/gele aardedraad.
Onder elke PE-klem mag slechts één aardedraad
worden gemonteerd.
De voedingsspanning en de frequentie staan ver-
meld op het typeplaatje. Controleer of de CU 300 ge-
schikt is voor de aanwezige voedingsspanning.
K1
2
3
4
5 6 7
8
9
10
111213
PUMP
ALARM
AUX
RELAY
RELAY
H
N
L
De maximale aderdoorsnede van de aan te sluiten
bedrading bedraagt 6 mm².
2.5.3 Alarmuitgang
ALARM RELAY (alarmrelais), klemmen 5, 6 en 7:
Verbind klemmen 5, 6 en 7 met het interne alarmre-
lais:
• Klem 5 NC (normally closed).
• Klem 6 COM (common).
• Klem 7 NO (normally open).
Het relais wordt geactiveerd als de alarm- en waar-
schuwingsgrenswaarden worden overschreden.
Met behulp van de R100 kan een keuze worden
gemaakt tussen handmatig of automatisch herstar-
ten in display 12.4.3 Automatische herstart.
De pomp kan ook handmatig worden herstart via de
On/Off druktoets van de CU 300.
2.5.4 Digitale ingang
DIG IN, klemmen 11, 12 en 13:
In afb. 4 wordt digitale ingang gebruikt voor het star-
ten en stoppen van de pomp.
De functie van de digitale ingang is te selecteren in
het display 12.3.10 Digitale ingang van de R100.
2.6 Beschrijving van de droogloop
Als de pomp lucht aanzuigt, daalt het opgenomen
vermogen van de pomp.
Indien het opgenomen vermogen van de pomp onder
de vermogensgrenswaarde voor droogloop daalt die
in het R100-display 12.4.6 Droogloop stop is inge-
steld, wordt de pomp uitgeschakeld en de CU 300
geeft een storingsmelding "droogloop".
14
15
16
171819
DIG
RS
SENSOR
SENSOR RS
IN
1
2
485
232
S1
beveiliging
7