3. CU 300 met regeling op basis van
constante druk - 0 tot 6 bar
3.1 Beschrijving
Regeling op basis van constante druk zorgt ervoor
dat de pompcapaciteit automatisch aan de belasting
wordt aangepast. Het systeem handhaaft een con-
stante druk binnen de maximale pompcapaciteit,
ongeacht variaties in het waterverbruik.
Afb. 14 toont een voorbeeld van een installatie die
wordt geregeld op basis van constante druk in het
bereik van 0 tot 6 bar.
Afb. 7
Pos.
Omschrijving
1
CU 300.
Expansievat.
2
Dempt snelle druk variaties.
Drukopnemer.
3
De gewenste druk wordt ingesteld met
behulp van de R100.
3.2 Functie
De druk wordt door de drukopnemer gemeten en in
de vorm van een elektrisch signaal aan de CU 300
aangeboden. De CU 300 past de pompcapaciteit
dienovereenkomstig aan door het pomptoerental te
veranderen.
Signaal-transport via de voeding:
De communicatie tussen de CU 300 en de pomp
vindt plaats via de voedingskabel.
Dit communicatieprincipe wordt "Power Line Com-
munication" genoemd. Hierdoor hoeven geen extra
kabels op de pomp aangesloten te worden.
Gegevens worden in de vorm van een hoogfrequent
signaal door de voedingskabel verstuurd. Dit signaal
wordt met behulp van signaalspoelen naar de elek-
tronische eenheden van de motor en de CU 300 ge-
voerd.
10
Wanneer wordt de pomp ingeschakeld?
De pomp wordt ingeschakeld als gevolg van...
• een hoge volumestroom of
• een lage druk of
• een combinatie van beide.
Om er zeker van te zijn dat de pomp ingeschakeld
wordt zodra water verbruikt wordt, is detectie van de
volumestroom noodzakelijk. Een volumestroom
wordt door drukveranderingen in het systeem gede-
tecteerd. Zodra water verbruikt wordt, daalt de druk
dienovereenkomstig, afhankelijk van de grootte van
het expansievat en de waarde van de volumestroom:
• bij een lage volumestroom daalt de druk lang-
zaam.
• bij een hoge volumestroom daalt de druk snel.
Zie afb. 8.
Afb. 8
Druk
Lage volumestroom
N.B.: Wanneer de druk met 0,1 bar/s of sneller daalt,
wordt de pomp onmiddellijk ingeschakeld.
Als een expansievat van 8 liter gebruikt wordt, wordt
de pomp ingeschakeld bij een volumestroom van
ongeveer 0,18 m³/h.
N.B.: Als een grotere expansievat gebruikt wordt,
moet de volumestroom hoger zijn voordat de pomp
ingeschakeld wordt.
Verbruik tot en met 0,18 m³/h:
De pomp wordt ingeschakeld als de druk 0,5 bar
onder de ingestelde waarde gezakt is.
Het pompen stopt zodra de druk 0,5 bar hoger is dan
de ingestelde waarde.
Bepaling van de volumestroom:
Tijdens bedrijf van de pomp, dat wil zeggen als water
verbruikt wordt, past de CU 300 het pomptoerental
aan om de druk constant te houden. Om de pomp uit
te schakelen wanneer geen water verbruikt wordt,
bepaalt de CU 300 elke 10 seconden de volume-
stroom.
Het pomptoerental wordt verlaagd totdat een kleine
daling van de druk gemeten wordt. Deze daling duidt
erop dat water verbruikt wordt, waarna de drukrege-
ling wordt voortgezet, zie afb. 9.
Tijd