5. CU 300 met regeling op basis van
constante druk - bedrijf met twee
pompen
5.1 Beschrijving
Regeling op basis van constante druk met gebruik-
making van twee pompen zorgt ervoor dat de pomp-
capaciteit automatisch aan de belasting wordt aan-
gepast bij systemen waarbij een hoge volumestroom
vereist is. Het systeem handhaaft een constante
druk binnen de maximale pompcapaciteit, ongeacht
variaties in het waterverbruik.
N.B.: Bij twee-pompsbedrijf moeten de twee pompen
dezelfde nominale volumestroom hebben, bijvoor-
beeld twee SQE 2.
Afb. 19 toont een voorbeeld van een installatie met
twee pompen die wordt geregeld op basis van con-
stante druk.
Afb. 19
1A
1B
Pos.
Omschrijving
1A = CU 300 (master),
1A, 1B
1B = CU 300 (slave).
Expansievat, minimaal 24 liter.
2
Dempt drukvariaties.
Flowschakelaar.
3
De pomp wordt onmiddellijk ingescha-
keld zodra een kraan geopend wordt.
Drukopnemer.
4
De gewenste druk wordt ingesteld met
behulp van de R100.
5.2 Functie
De druk wordt door de drukopnemer gemeten en in
de vorm van een elektrisch signaal aan de CU 300
(master) aangeboden. De CU 300 past het pomptoe-
rental aan zodat de druk constant blijft. Om er zeker
van te zijn dat de pomp die verbonden is met de
CU 300 (master) ingeschakeld wordt zodra water
verbruikt wordt, dient een flowschakelaar in het sys-
teem aanwezig te zijn.
Stel de CU 300 (master) in op de gewenste druk in
het R100-display 12.1.1 Gewenste waarde.
• Verbruik tot en met 0,18 m³/h.
Contact van de flowschakelaar is geopend.
De pomp verbonden met de CU 300 (master)
wordt ingeschakeld als de druk 0,5 bar onder de
gewenste waarde daalt. De pomp vult het expan-
sievat en schakelt uit als de druk 0,5 bar boven de
gewenste waarde stijgt. In deze situatie wordt de
pomp aan/uit geregeld.
• Verbruik boven 0,18 m³/h.
Contact van de flowschakelaar is gesloten.
De pomp verbonden met de CU 300 (master)
wordt ingeschakeld zodra het contact van de
flowschakelaar sluit. De toerentalregeling zorgt
ervoor dat de druk constant gehouden wordt.
Is het verbruik lager dan 0,18 m³/h en is het con-
tact van de flowschakelaar geopend, dan wordt
het expansievat tot 0,5 bar boven de gewenste
waarde gevuld. Als die druk bereikt is, schakelt de
pomp uit. De pomp wordt dus uitgeschakeld door
een combinatie van een geopend contact van de
flowschakelaar en een druk van 0,5 bar boven de
gewenste waarde.
Als het verbruik hoger is dan de hoeveelheid die
de pomp aangesloten op de CU 300 (master) bij
de gewenste druk kan leveren, dan zal de druk in
het expansievat afnemen.
2
Het inschakelen van de pomp aangesloten op de
CU 300 (slave) ontstaat in de volgende twee
situaties:
4
3
1. Als de druk in het expansievat 1 bar beneden de
gewenste waarde gezakt is of
2. als de pomp verbonden met de CU 300 (master)
langer dan 5 seconden zijn maximale capaciteit
levert en het waterverbruik toegenomen is.
Het uitschakelen van de pomp aangesloten op de
CU 300 (slave) ontstaat in de volgende drie situa-
ties:
1. Als de systeemdruk 1 bar hoger is dan de ge-
wenste waarde of
2. als de pomp verbonden met de CU 300 (master)
langer dan 5 seconden zijn minimale capaciteit
levert en het waterverbruik afgenomen is of
3. als de flowschakelaar "geen vloeistofstroom" sig-
naleert en de druk 0,5 bar hoger is dan de ge-
wenste waarde.
Als het verbruik hoger is dan de hoeveelheid die de
pompen bij de gewenste druk kunnen leveren, dan
volgt de druk de pompcurve als weergegeven in afb.
20.
19