8.5.4 Watermeter (pulsflowmeter)
DIG IN, klemmen 12 en 13:
Sluit de watermeter op de volgende wijze op de
klemmen 12 en 13 aan:
• Klem 12 IN (signaalingang).
• Klem 13 GND (aarde).
8.6 Instellingen
In dit onderdeel vindt u een overzicht van de rele-
vante R100-displays en instellingen.
Raadpleeg hoofdstuk 12. CU 300 met R100 voor een
gedetailleerde beschrijving van de R100-displays.
Elk afzonderlijk display is voorzien van een nummer
dat verwijst naar het hoofdstuk waarin het display
wordt toegelicht.
8.6.1 Vereiste R100-instellingen
Met de R100 dienen onderstaande instellingen te
worden verricht:
Display
R100-instelling
Stel in:
• Bij Type "Vol.str." en
12.3.10 Digitale in-
gang
• bij I/puls
Voorbeeld: "10 l/puls".
Nadat een waarde in dit dis-
play ingesteld is, verschijnt
de actuele volumestroom in
display 12.2.8 Digitale in-
gang.
Alleen een waarde in dit dis-
play instellen als het vol-
gende vereist is:
• het uitschakelen van de
pomp nadat een bepaalde
hoeveelheid water ver-
pompt is.
12.3.11 Getotali-
Stel in:
seerde volu-
• Bij Stop de gewenste
mestroom
doorstroomhoeveelheid.
Voorbeeld:
• Stop: "7,5 m³".
• Opnemer: "Dig".
Nadat een waarde in dit dis-
play ingesteld is, verschij-
nen de "Getotaliseerde
volumestroom" en "Energie
per m³" in display
12.2.9 Getotaliseerde volu-
mestroom en energieverbruik
per m³.
32