12.3.11 Getotaliseerde volumestroom
Stop:
Schakel de pomp uit zodra de ingestelde hoeveel-
heid water is verpompt.
Instelbereik: "–" (niet actief), 0,1, 0,2, 0,3, .....20, 21,
22, .....100 m³.
De pomp wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde
hoeveelheid water is verpompt. Als de On/Off druk-
toets tweemaal wordt ingedrukt, wordt de pomp her-
start en de getotaliseerde hoeveelheid gereset.
Opnemer:
Selecteer een ingang voor de flowmeting.
De volgende instellingen zijn mogelijk:
• "–" (niet actief).
• 1.
Analoge opnemeringang 1.
• 2.
Analoge opnemeringang 2.
• Dig.
Digitale opnemeringang.
Samenhang met andere displays:
Indien een opnemer in dit display wordt geselec-
teerd, komt display 12.2.9 Getotaliseerde volu-
mestroom en energieverbruik per m³ beschikbaar.
12.3.12 Waarschuwing, temperatuur
Stel de waarschuwingsgrenswaarde voor de tempe-
ratuur van de motor in.
Instelbereik: "–" (niet actief), 2, 4, 6, .....85°C.
N.B.: De maximum temperatuur is afhankelijk van
het motortype.
Stel de waarschuwingstemperatuur in op een
waarde die ligt tussen de normale bedrijfstempera-
tuur en de maximum temperatuur.
Samenhang met andere displays:
De actuele bedrijfstemperatuur wordt weergegeven
in display 12.2.3 Temperatuur.
Indien de waarschuwingsgrenswaarde voor de tem-
peratuur wordt overschreden, wordt het alarmrelais
geactiveerd.
Voordeel: In plaats van te worden geconfronteerd
met een pomp die er zonder waarschuwing mee
ophoudt, wordt u:
• tijdig geïnformeerd betreffende een toenemende
bedrijfstemperatuur van de motor en
• de mogelijkheid geboden op tijd servicebeurten in
te plannen.
Toepassing: Deze functie is zeer nuttig als het te
verpompen medium verontreinigingen bevat welke
zich op de motor kunnen afzetten.
12.4 Menu INSTALLATIE
Het menu INSTALLATIE van de CU 300 biedt de
mogelijkheid om de CU 300, de pomp/motor en de
opnemers te configureren.
Onder elk afzonderlijk display zijn de fabrieksinstel-
lingen vetgedrukt weergegeven.
12.4.1 Regelaar
Selecteer het type regelaar.
De volgende instellingen zijn mogelijk:
• Open loop (open regelkring).
Het toerental wordt:
tijdens normaal bedrijf bepaalt door de gewenste
waarde die in display 12.1.1 Gewenste waarde
-1
(bijv. 10.700 min
), of
ingesteld door middel van een signaal dat is aan-
gesloten op opnemeringang 2.
Zie hoofdstuk 7. CU 300 met een potentiometer.
• Closed loop (gesloten regelkring).
Regeling afhankelijk van opnemer 1 (type en een-
heid).
Voorbeeld: Bedrijfssituatie: regeling op basis van
constante druk.
Zie hoofdstuk 4. CU 300 met regeling op basis
van constante druk - 0 tot 10 bar.
Samenhang met andere displays:
-1
De eenheid (min
) van display 12.1.1 Gewenste
waarde wordt aangepast aan de eenheid van de
geïnstalleerde opnemer.
12.4.2 Externe gewenste waarde
Stel de gewenste waarde van de regeling in door
middel van een extern signaal.
53