12.1.3 Alarm
Dit display toont de verschillende alarmsituaties die
zich kunnen voordoen.
De beschikbare storingsmeldingen staan vermeld in
onderstaande tabel:
Storings-
Omschrijving
melding
Geen storings-
Geen alarmsituaties geregis-
melding
treerd door de CU 300.
Geen contact
Geen communicatie tussen de
met de pomp
CU 300 en de pomp.
De voedingsspanning is hoger
Overspanning
dan de grenswaarde.
De voedingsspanning is lager
Onderspanning
dan de grenswaarde.
De droogloop beveiliging van de
Droogloop
pomp is geactiveerd.
Te hoge tempe-
De temperatuur van de motor
ratuur
overschrijdt de grenswaarde.
Het stroomverbruik van de mo-
Overbelasting
tor overschrijdt de grenswaarde.
Het signaal van opnemer 1 valt
buiten het ingestelde signaalbe-
Alarm,
reik.
opnemer 1
N.B.: Het nummer van de opne-
mer verwijst naar het nummer
van de klemaansluiting.
Het signaal van opnemer 2 valt
buiten het ingestelde signaalbe-
Alarm,
reik.
opnemer 2
N.B.: Het nummer van de opne-
mer verwijst naar het nummer
van de klemaansluiting.
Het opnemersignaal van een
Opnemer 1
4-20 mA- of 2-10 V-opnemer is
defect
lager dan resp. 2 mA of 1 V.
Het opnemersignaal van een
Opnemer 2
4-20 mA- of 2-10 V-opnemer is
defect
lager dan resp. 2 mA of 1 V.
Waarschuwing,
De waarschuwingsgrenswaarde
opnemer 1
van opnemer 1 is overschreden.
Waarschuwing,
De waarschuwingsgrenswaarde
opnemer 2
van opnemer 2 is overschreden.
De waarschuwingsgrenswaarde
Waarschuwing,
voor de temperatuur is over-
temperatuur
schreden.
48
12.2 Menu STATUS
Het STATUS-menu van de CU 300 geeft de bedrijfs-
gegevens van de pomp/motor en de opnemers weer.
Het is niet mogelijk waarden in dit menu te wijzigen
of in te stellen.
Wanneer u in dit display de [OK]-toets continu inge-
drukt houdt, wordt de weergegeven waarde bijge-
werkt.
De meetnauwkeurigheid staat vermeld in 13. Techni-
sche specificaties.
12.2.1 Bedrijfssituatie
Mogelijke bedrijfssituaties:
• Max.
Het toerental van de pomp is ingesteld op maxi-
-1
mum (10.700 min
).
• Normaal.
Normale bedrijfssituatie; pompbedrijf is gebaseerd
op de gewenste waarde die in display
12.1.1 Gewenste waarde is ingesteld.
• Min.
Het toerental van de pomp is ingesteld op mini-
-1
mum (7.000 min
).
• Stop.
De pomp is uitgeschakeld.
De bedrijfssituatie is op één van de volgende manie-
ren ontstaan:
• CU 300 (On/Off druktoets op de CU 300).
• R100.
• Dig (een signaal aangeboden op een digitale in-
gang).
• Opnemer 1 (door het signaal op de ingang van op-
nemer 1).
• Opnemer 2 (door het signaal op de ingang van op-
nemer 2).