In afb. 16 bevindt kraan 1 zich dichtbij de drukopne-
mer. Daarom wordt de druk vrijwel constant gehou-
den bij kraan 1. Het leidingverlies is immers klein.
Bij de douche en kraan 2 is het leidingverlies groter.
Dit is uiteraard afhankelijk van het leidingwerk. Oude
en (deels) verstopte leidingen kunnen echter voor
problemen zorgen door leidingverlies.
Om die reden verdient het aanbeveling de drukopne-
mer zo dicht mogelijk bij de tappunten te installeren.
4.4 Systeemontwerp
De installatie dient berekend te zijn op de
maximale pompdruk.
Onder normale omstandigheden, waarbij de CU 300
en een SQE-pomp zijn ingesteld voor een regeling
op basis van constante druk, is de vereiste inhoud
van het expansievat 8 liter. Grotere expansievaten
kunnen probleemloos toegepast worden.
4.5 Installatie
Voordat u met werkzaamheden aan de
CU 300 begint, dient u er zeker van te zijn
dat de voedingsspanning is uitgeschakeld
en niet per ongeluk kan worden ingescha-
keld.
4.6 Locatie
De CU 300 kan zowel binnen als buiten worden
geïnstalleerd. Zorg ervoor dat het apparaat niet
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
4.7 Montage van de CU 300
De CU 300 is ontworpen voor montage tegen de
muur.
De behuizing is voorzien van zes montagegaten
(ø4), zie afb. 17 (afmetingen in mm).
De CU 300 dient als volgt te worden gemonteerd:
• horizontaal (zie afb. 17), zodat eventueel gecon-
denseerd water kan ontsnappen.
• op een vlakke ondergrond, om vervorming van de
behuizing te voorkomen.
Afb. 17
104.5
16
Bij de CU 300 wordt een set Pg-kabeldoorvoerwar-
tels geleverd.
De kabeldoorvoerwartels dienen te worden gebruikt
voor het invoeren van de kabels/bedrading om de
dichtheidsklasse (IP 55) en de trekontlasting zeker te
stellen.
104.5