4.8 Elektrische aansluiting
Verricht geen elektrische aansluitingen
aan de CU 300, tenzij de voedingsspan-
ning is uitgeschakeld. De CU 300 dient
volgens de in Nederland/België geldende
regels te worden aangesloten.
Afb. 18
1
POWER
PE
PE
L N
Legenda:
Pos.
Omschrijving
1
Drukopnemer, bruine draad, klem 14.
2
Drukopnemer, zwarte draad, klem 15.
Drukopnemer, afscherming, aardklem
3
(GND).
Drukopnemer.
4
Dient op opnemeringang 1 te worden
aangesloten.
5
Aansluiting expansievat.
Flowschakelaar.
Dient op de digitale ingang, klemmen
6
12 en 13, te worden aangesloten. Het
verwisselen van de aders beïnvloed wer-
king niet.
H
Externe storingsmelder (optioneel).
Intern alarmrelais.
K1
Relais gegevens: 250 VAC, 8 A, AC1.
De voedingsspanning en de frequentie staan ver-
meld op het typeplaatje. Controleer of de CU 300 ge-
schikt is voor de aanwezige voedingsspanning.
K1
2
3
4
5 6 7
8
9
10
PUMP
ALARM
AUX
RELAY
RELAY
H
N
L
6
5
4
4.8.1 Voedingsspanning
POWER (voeding), terminals 1, 2 en PE:
Verbind klemmen 1 en 2 met de fasedraad en de nul-
leider van de netvoeding. Deze twee draden mogen
met elkaar worden verwisseld.
Verbind de PE-klem met de groen/gele aardedraad.
Onder elke PE-klem mag slechts één aardedraad
worden gemonteerd.
De maximale aderdoorsnede van de aan te sluiten
bedrading bedraagt 6 mm².
Voorzekering: maximaal 16 A.
N.B.: Sluit de draden van de netvoeding niet aan op
klemmen 3 en 4 (PUMP).
111213
14
15
16
171819
RS
DIG
SENSOR
SENSOR RS
IN
1
2
485
232
3
1
2
17