Afb. 20
Druk
A
Regeling
Dynamische
veranderingen
±0,2 bar
-0,5 bar
±1,0 bar
A = Gewenste druk
5.3 Plaatsing van de drukopnemer
Zie paragraaf 4.3 Plaatsing van de drukopnemer.
5.4 Systeemontwerp
De installatie dient berekend te zijn op de
maximale pompdruk.
Voor installaties met twee pompen die ingesteld zijn
voor een regeling op basis van constante druk, is de
vereiste tankinhoud 24 liter. Grotere tanks kunnen
probleemloos gebruikt worden.
5.5 Installatie
Voordat u met werkzaamheden aan de
CU 300 begint, dient u er zeker van te zijn
dat de voedingsspanning is uitgeschakeld
en niet per ongeluk kan worden ingescha-
keld.
5.6 Locatie
De CU 300 kan zowel binnen als buiten worden
geïnstalleerd. Zorg ervoor dat het apparaat niet
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
5.7 Montage van de CU 300
De CU 300 is ontworpen voor montage tegen een
muur.
De behuizing is voorzien van zes montagegaten
(ø4), zie afb. 21 (afmetingen in mm).
De CU 300 dient als volgt te worden gemonteerd:
• horizontaal (zie afb. 21), zodat eventueel gecon-
denseerd water kan ontsnappen.
• op een vlakke ondergrond om vervorming van de
behuizing te voorkomen.
20
Afb. 21
Volume-
stroom
Bij de CU 300 wordt een set Pg-kabeldoorvoerwar-
tels geleverd.
De kabeldoorvoerwartels dienen te worden gebruikt
voor het invoeren van de kabels/bedrading om de
dichtheidsklasse (IP 55) en de trekontlasting zeker te
stellen.
104.5
104.5