NL
Het risico van een cyberaanval op de foetale monitor is te verwaarlozen. Er
zijn geen speciale middelen vereist om het apparaat of de updates ervan te
beveiligen.
De emissie-kenmerken van deze apparatuur maken deze geschikt voor
gebruik in individuele gebieden en ziekenhuizen (CISPR 11 Klasse A).
Indien het gebruikt wordt in een residentiële omgeving, (waarvoor normaal
gesproken CISRR 11 klasse B vereist is) biedt deze uitrusting mogelijk
onvoldoende bescherming tegen radio-frequentie communicatiediensten.
De gebruiker moet mogelijk afzwakkende maatregelen nemen, zoals het
verplaatsen of heroriënteren van de apparatuur.
1.2
Infectiebestrijding
Transducerriemen voor eenmalig gebruik zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik door één
patiënt en mogen niet opnieuw worden gebruikt.
Voor andere accessoires voor eenmalig gebruik raadpleegt u de meegeleverde
gebruiksinstructies.
1.3
Op de patiënt toegepaste onderdelen
Zoals gedefinieerd in IEC60601-1:2005, zijn de op de patiënt toegepaste onderdelen
van de Team3 foetale monitor, de:
•
TOCO-transducer
•
Ultrageluidtransducer
•
Patiëntgebeurtenismarkering
•
NiBP-manchet
•
MSpO
8
sensor
2
•
MECG-elektroden
•
ECG-elektroden voor foetus
•
FECG-beenplaat en -kabel
•
FECG-referentie-elektrodepad
Gebruiksaanwijzing