NL
6.3
Foutieve registratie van de FHR
Tijdens het bewaken van de FHR met Doppler-ultrageluid kan de hartslag
foutief gerapporteerd worden. Dit kan veroorzaakt worden door een aantal
effecten met inbegrip van dubbele slag of halve slag en dit is kenmerkend
voor ultrageluidbewaking van de foetus. Een andere oorzaak kan de
detectie van signalen van de moeder zijn (in het bijzonder bij afwezigheid
van foetussignalen). Een verdubbeling van de hartslag van de moeder kan
resulteren in een volglijn die zeer sterk lijkt op een volglijn van de foetus.
Hoe u de kans op het optreden van dubbele slag, halve slag of andere soorten
artefacten kunt beperken
1. Palpeer tegelijkertijd de pols van de moeder gedurende 1 minuut en noteer deze op
de afdruk. Controleer of de hartslag van de moeder verschilt van de weergegeven
hartslag van de foetus.
2. Door een signaal te noteren voor het MECG/MSpO
vaststellen tussen de hartslagen van de moeder en de foetus.
3. Luister bij gebruik van ultrageluid naar het audiosignaal. Het Doppler- audiogeluid
weerspiegelt steeds de werkelijke slag van het gedetecteerde signaal en ondervindt
geen invloed van dubbele slag of halve slag. Het geluid van het hart van de foetus
moet als een paard in galop klinken, niet als een sisgeluid van bloedvaten van de
moeder.
4. Herhaal de stappen 1 tot 3 als u een halve slag of dubbele slag of ander artefact
vermoedt.
5. Herpositionering van de ultrageluidtransducer om ervoor te zorgen dat het geluid
van de hartklep goed te horen is, garandeert optimale prestaties.
6.4
Ultrageluid bewaking tweelingen/drielingen
Gebruik dezelfde procedure als voor de bewaking van eenlingen, met meerdere
transducers.
1. Sluit de groene transducer aan op de groene stekkers die gemarkeerd zijn met
FHR1/FHR2/FHR3 op Team3. Op het hoofdscherm wordt het ULT1/2/3 gebieden
actief.
2. Palpeer de buik en stel de ligging vast van iedere foetus.
3. Plaats de ultrageluidtransducers op de buik van de patiënt in de optimale posities.
Gebruik de ULT1-transducer om de eerste foetus van de tweeling te bewaken.
Maak de transducers vast met riemen.
4. Om het audiosignaal voor elke foetus te horen, drukt u op het relevante gebied van het
scherm. Het Audio-symbool toont wat het actieve audiokanaal is.
5. Controleer of de twee/drie hartslagen verschillend zijn.
Indien de hartslagen op elkaar lijken, controleert u de posities van de transducers.
6. Sluit de gebeurtenismarkering van de foetus aan op de stekker op het zijpaneel. Leg
aan de moeder uit hoe en wanneer deze gebruikt kan worden.
48
kunt u een kruisverhouding
2
Gebruiksaanwijzing