Alarmkenmerken
Geluidsdrukniveaus van
de alarmen op 1 m
Alarmtoon
Bloeddruk van de moeder
Methode
Drukbereik
Meetbereiken
Nauwkeurigheid
Accuraatheid
druktransducer
Gemiddelde afwijking
meetaccuraatheid
Standaardafwijking
meetaccuraatheid
Modi
Registratie/display
Alarmen
Veiligheid
Normen
Gebruiksaanwijzing
Minimaal:
53 db(A)
Standaard
75 db(A)
Maximaal
92 db(A)
3 pulsen
Pulsfrequentie = 311 Hz
Pulsduur = 170 ms
Stijgtijd = 17 ms / Daaltijd = 28 ms
Inter puls gap = 160 ms
Pulsamplitudes binnen 10% van elkaar
Interburst-interval tussen 2,5 s en 30 s
Oscillometrisch
0-300 mmHg
Systolisch 25-280 mmHg
Diastolisch 10-220 mmHg
Puls 30-220 spm
Meting tijdens
Meting tijdens
deflatie
inflatie, IMT
±1 mmHg
±1 mmHg
<1,7 mmHg
<1,19 mmHg
<5,6 mmHg
<3,48 mmHg
Handmatig of automatisch
Door gebruiker te selecteren interval in auto-modus:
1, 2, 3, 5, 10, 15, 20, 30, 45, 60, 90 of 120 minuten
Weergave op het scherm en afgedrukte registratie van:
●
Systolische bloeddruk
●
Diastolische bloeddruk
●
Polsslag
●
Gemiddelde arteriële druk
Systolisch hoog: 100-180 mmHg
Systolisch laag: 50-150 mmHg
Diastolisch hoog: 70-130 mmHg
Diastolisch laag: 40-120 mmHg
Type B bescherming
Hardware- en softwarecontroles voor beperking:
●
Inflatie (max. 300 mmHg)
●
Meettijd (max. 75 s)
EN 1060-3, EN 1060-4 , EN ISO 81060-2
EN 80601-2-30 , ANSI/AAMI SP-10
Vereist volgens
internationale normen
max. ±3 mmHg
max. ±5 mmHg
max. 8 mmHg
NL
107