Afgedrukte indicatoren
•
Foetusalarmen
•
Alarmen van de moeder
FECG, ULT1, ULT2 en ULT3 hoge hartslag van de foetus
FECG, ULT1, ULT2 en ULT3 lage hartslag van de foetus
FECG, ULT1, ULT2 en ULT3 verlies van signaal van foetus
Hoge hartslag van moeder
Lage hartslag van moeder
Laag O
van moeder, verzadigingsalarm
2
Hoog O
van moeder, verzadigingsalarm
2
Systolisch hoog alarm van moeder
Systolisch laag alarm van moeder
Diastolisch hoog alarm van moeder
Diastolisch laag alarm van moeder
Toco-persistentiewaarschuwing
Alarm(en) bevestigd
8.3
Reageren op alarmen
Type alarm
Signaal buiten bereik
Verlies van signaal
Foetus tweekanaals
8.4
Alarmen regelen
Er zijn vier manieren om alarmen te regelen:
•
Bevestigen (d.w.z. stilzetten) van alarm als het optreedt. Zie Hoofdstuk 8.3.
•
Het alarm uitschakelen zodat het nooit getriggerd wordt.
•
De drempelwaarden wijzigen zodat het alarm vaker of minder vaak voorkomt.
•
Het volume van het audio-alarm wijzigen.
Alarmen uitschakelen, drempelwaarden of volume wijzigen
Zie hoofdstuk 5.3.7 – Instellingen - Alarminstellingen.
Gebruiksaanwijzing
Aanbevolen reactie van gebruiker
Bevestig alarm
De verantwoordelijke arts moet beslissen welke actie te
ondernemen
Alarm bevestigen, indien van toepassing
Voor FHR: de transducer herpositioneren
Voor andere parameters: controleer transducerbevestiging
en verbindingen
Indien nodig transducers herpositioneren.
NL
65