De flitsfunctie instellen
Langzame synchronisatie
[
] 1/180-30 sec. auto
z
De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik
van 1/180 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
Fotograferen met langzame synchronisatie wordt onder bepaalde
opnameomstandigheden gebruikt, bij weinig licht, en de sluitertijd wordt
automatisch verlengd.
[
] 1/180-1/60 sec. auto
z
Voorkomt dat er automatisch een lange sluitertijd wordt ingesteld bij
weinig licht. Dit is geschikt voor het voorkomen van onscherpe opnamen
en cameratrilling. De achtergrond kan er echter donker uitzien, terwijl het
onderwerp goed door de flitser wordt belicht.
[
] 1/180 sec. (vast)
z
De flitssynchronisatiesnelheid staat vast op 1/180 sec. Dit is
doeltreffender tegen onscherpe opnamen en cameratrilling dan met
de instelling [1/180-1/60 sec. auto]. Maar bij weinig licht wordt de
achtergrond van het onderwerp donkerder dan bij [1/180-1/60 sec. auto].
Standaard is dit ingesteld op [1/180-1/60 sec. auto]. Om fotograferen
o
met langzame synchronisatie te gebruiken in de modus < f > of < d >,
stelt u deze in op [1/180-30 sec. auto].
Hoge snelheid-synchronisatie is niet beschikbaar in de modi < f > en < d >
o
indien ingesteld op [1/180 sec. (vast)].
224
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor
flitsfotografie instellen in de modus AE met
diafragmavoorkeuze < f > of de modus
AE-programma < d >.