Kenmerken van beeldstijlen
[ D ] Automatisch
z
De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden.
In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien
de kleuren er echt levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en
struiken, en zonsondergangen.
Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen
o
met [Automatisch].
[ P ] Standaard
z
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Dit is een algemene
beeldstijl die in de meeste omstandigheden geschikt is.
[ Q ] Portret
z
Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren. Geschikt
voor portretten in close-up.
Door de [Kleurtoon] te wijzigen ( = 153), kunt u de huidskleurtint
aanpassen.
[ R ] Landschap
z
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere
opnamen. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen.
[ u ] Gedetailleerd
z
Geschikt voor de weergave van gedetailleerde contouren en een fijne
structuur van het onderwerp. De kleuren zullen iets levendiger zijn.
[ S ] Neutraal
z
Geschikt om het beeld met een computer te verwerken. Voor natuurlijke
kleuren en ingetogen opnamen met een bescheiden helderheid en
kleurverzadiging.
Een beeldstijl selecteren
149